Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Schellart Advocaten/Stichting Regionale Ambulance Voorziening Zeeland (RAVZ)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12 augustus 2009
ECLI:NL:RBMID:2009:BK9710

Stichting Schellart Advocaten/Stichting Regionale Ambulance Voorziening Zeeland (RAVZ)

Ondernemer niet verplicht rechtsbijstandkosten ondernemingsraad ex artikel 22 WOR te vergoeden die het budget overschrijden. Artikel 22 WOR is bedoeld ter bescherming van de ondernemer

Schellart heeft in 2007 en 2008 de ondernemingsraad (OR) van RAVZ bijgestaan in de dossiers ‘rooster’, ‘inwerkprotocollen/aanstellingen’ en ‘naleving’. Van de facturen die betrekking hebben op het dossier ‘rooster’ heeft RAVZ een bedrag van € 15.757,24 onbetaald gelaten. Van de facturen die betrekking hebben op het dossier ‘naleving’ heeft zij een bedrag van € 5.742,75 niet betaald. Schellart vordert op grond van artikel 22 WOR veroordeling van RAVZ tot betaling van € 21.783,52, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten. Enerzijds acht RAVZ zich niet gehouden tot betaling van die bedragen omdat zij de door haar aan haar OR gestelde budgetten overtreffen. Anderzijds meent RAVZ dat er op die facturen veel te hoog zijn in verhouding tot de door Schellart verrichte prestaties.

De rechtbank oordeelt als volgt. Voor zover Schellart zich op het standpunt stelt dat de ondernemer de gehele kosten dient te vergoeden en niet slechts de door hem gestelde budgetten aan de OR, miskent Schellart de bedoeling van artikel 22 WOR. De regeling van artikel 22 lid 2 WOR is bedoeld om de ondernemer te beschermen tegen te hoge kosten, in die zin dat hij de omvang van zijns inziens te hoge kosten desgewenst ter bemiddeling en ter advisering aan de bedrijfscommissie voor kan leggen en dat hij de redelijkheid en noodzakelijkheid daarvan desgewenst ook nog door de burgerlijke rechter kan laten beoordelen, een en ander: alvorens ook daadwerkelijk verplicht te zijn die - hoge - kosten voor zijn rekening te nemen. Uit de wetsgeschiedenis op artikel 22 WOR blijkt dat bij de beantwoording van de vraag of kosten als ‘redelijkerwijs noodzakelijk’ zijn aan te merken niet alleen gelet dient te worden op het belang en de aard van het onderwerp waarvoor de deskundige wordt uitgenodigd en de hoogte van die kosten, maar ook op de financiële draagkracht van de ondernemer. In dat licht bezien, valt niet in te zien waarom RAVZ aan haar budgetverstrekking geen (voorlopige) bovengrens mocht stellen. RAVZ verkeerde op het moment dat de OR haar meldde in het kader van de dossiers ‘rooster’ en ‘naleving’ de hulp van Schellart in te willen roepen - in financieel zwaar weer. Het was dan ook begrijpelijk dat zij de OR geen blanco cheque wilde (c.q. kon) geven voor het maken kosten. Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van de OR om, indien zij het niet eens was met de door RAVZ gestelde (boven)grens van het ter beschikking gestelde budget daartegen vooraf via de daartoe geëigende weg van artikel 36 WOR op te komen bij de bedrijfscommissie en eventueel daarna bij de burgerlijke rechter. Ook had de OR kunnen berusten in bedoelde budgetgrens, maar in dat geval had zij er wel voor moeten zorgen dat hij - op het moment dat de kosten hoger uitvielen dan het gestelde budget - daarover contact had opgenomen met RAVZ, zoals RAVZ haar ook uitdrukkelijk had verzocht. De OR heeft noch het een noch het ander gedaan.

Volgt afwijzing vordering.

  • Wetsartikelen: 22 WOR
  • Onderwerpen: Overige (WOR)
  • Trefwoorden: vergoeding kosten ondernemingsraad, redelijkwerwijs noodzakelijke kosten, voorafgaande kennisgeving en overschrijding budget