Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Coöperatieve Rabobank Noord-Groningen
Rechtbank Noord-Nederland, 21 februari 2008
ECLI:NL:RBGRO:2008:BL0268

werknemer/Coöperatieve Rabobank Noord-Groningen

Werkgever handelt niet in strijd met zijn informatieverplichting door werknemer niet te waarschuwen voor zijn pensioengat bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Werknemer is van 1 juni 1972 tot 1 april 2002 in dienst geweest van Coöperatie Rabobank Noord-Groningen (hierna: Rabobank). Vanaf maart 2001 is werknemer arbeidsongeschikt. Partijen hebben in 2002 onderhandelingen gevoerd inzake beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Van de beëindigingsregeling maakte onderdeel uit de afspraak dat werknemer per 1 april 2002, derhalve op de leeftijd van 55 jaar en ruim 8 maanden, vervroegd gebruik zou maken van de VUT, die regulier in zou gaan wanneer werknemer de leeftijd van 61 jaar en 3 maanden zou hebben bereikt. Werknemer ontving een lagere VUT-uitkering (30% in plaats van 75% van het laatstgenoten loon). Als aanvulling hierop ontving werknemer van Rabobank een vergoeding van € 79.441,54 bruto. Vanaf 1 april 2002 is de pensioenopbouw premievrij voortgezet naar rato van de VUT-uitkering van werknemer. Thans vordert werknemer vergoeding van de door hem geleden en te lijden pensioenschade doordat de Rabobank toerekenbaar is tekort geschoten in zijn informatieverplichting inzake de pensioenopbouw tijdens de VUT.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen hebben bij het sluiten van de beëindigingsovereenkomst nimmer afwijkende afspraken gemaakt over de pensioenopbouw, zodat werknemer daaraan geen verwachtingen mocht ontlenen. Voorts werd werknemer bijgestaan door een deskundige. Indien een 100% pensioenopbouw een essentiële voorwaarde was geweest voor werknemer voor de beëindigingregeling had het op zijn eigen weg gelegen om nader te informeren en een en ander ter onderhandeling in te brengen. De vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.