Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Bollegraaf Recycling Machinery BV
Rechtbank Noord-Nederland, 22 december 2009
ECLI:NL:RBGRO:2009:BL0520

werknemer/Bollegraaf Recycling Machinery BV

Ontslag op staande voet niet onverwijld verleend. Werkgever twijfelde al lange tijd aan capaciteiten manager, maar deed pas na maanden onderzoek naar het arbeidsverleden werknemer

Werknemer is op 15 april 2009 in dienst getreden van Bollegraaf. Gedurende de sollicitatieprocedure heeft werknemer aan Bollegraaf een curriculum vitae ter hand gesteld waaruit bleek dat hij veel werkervaring had in leidinggevende functies. Ook tijdens de mondelinge toelichting op de sollicitatie bleek werknemer een "zwaargewicht" met een indrukwekkend arbeidsverleden. Op 14 september 2009 is werknemer uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Op 29 oktober 2009 is werknemer op staande voet ontslagen wegens het doen van onjuiste mededelingen tijdens de sollicitatieprocedure. Uit onderzoek van Bollegraaf is namelijk gebleken dat werknemer niet de functies heeft verricht die in het curriculum vitae staan opgenomen. Werknemer vordert thans loon en wedertewerkstelling.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Om te kunnen concluderen of het ontslag rechtsgeldig is gegeven, dient niet alleen te worden vastgesteld of daarvoor een gegronde reden aanwezig is maar ook of het ontslag onverwijld is gegeven. Het begrip onverwijld geeft de werkgever die een ontslag op staande voet overweegt wel enig respijt, bijvoorbeeld voor het horen van een werknemer, intern overleg of het doen van nader onderzoek, maar er moet wel met de nodige voortvarendheid worden gehandeld. Bollegraaf heeft aangevoerd dat zij al snel na indiensttreding van werknemer twijfelde over zijn capaciteiten en dat zij zich is gaan afvragen of werknemer wel de manager was die hij stelde te zijn. Het heeft echter nog een aantal maanden geduurd voordat Bollegraaf een nader onderzoek heeft laten instellen. Bollegraaf heeft geen afdoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit voortvloeit dat zij niet eerder een nader onderzoek naar het arbeidsverleden van werknemer heeft kunnen laten uitvoeren. Haar directeur heeft ter zitting aangegeven wel eens te hebben gebeld, maar verder is er geen actie ondernomen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter duidt dit lange wachten er op dat de vereiste dringendheid van het ontslag ontbreekt en kan het ontslag op staande voet op grond hiervan niet in stand blijven.

Volgt toewijzing van de loonvordering, maar afwijzing van de wederindiensttreding vanwege het op korte termijn uit te spreken voorwaardelijke ontbindingsverzoek (zie AR 2010-72).