Naar boven ↑

Rechtspraak

betrokkenen/Gemeente Heerhugowaard
Gerechtshof Amsterdam, 12 januari 2010
ECLI:NL:GHAMS:2010:BL0984

betrokkenen/Gemeente Heerhugowaard

Huisbezoek ter controle vanwege bijstandsuitkering, in strijd met EVRM. Immateriële schadevergoeding

Medewerkers van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente hebben in het kader van controle op de rechtmatigheid van te verlenen danwel reeds verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (hierna: WWB) huisbezoeken afgelegd bij betrokkenen. Betrokkenen hebben vergoeding van rechtsbijstand alsmede schadevergoeding van immateriële schade wegens schending van hun privacy gevorderd. De kantonrechter heeft betrokkenen niet geslaagd geacht in het leveren van bewijs dat de ambtenaren zonder toestemming, zonder het tonen van legitimatie en zonder mededeling de woningen zijn binnengetreden. De vorderingen zijn derhalve afgewezen. Tegen dit oordeel keren betrokkenen zich in hoger beroep. Zij voeren daartoe aan onder verwijzing naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 april 2007 (LJN: BA2410), dat de huisbezoeken zonder redelijke grond zijn afgelegd en daarmee een inbreuk vormen op het recht op privacy als omschreven in artikel 8 EVRM.

Het hof oordeelt als volgt. Over de vraag hoe het afleggen van een huisbezoek, met als doel het controleren van de rechtmatigheid van te verlenen en verleende bijstand (zoals hier aan de orde), zich verhoudt tot het recht op privacy als bedoeld in artikel 8 EVRM heeft de CRvB zich gebogen in genoemde uitspraak van 11 april 2007. Het hof kan zich verenigen met het in deze uitspraak hierover gegeven oordeel. Volgens vaste rechtspraak vormt een al dan niet aangekondigd huisbezoek door toezichthouders, zoals de onderhavige medewerkers van de gemeente, een inbreuk op het recht op privacy, en meer in het bijzonder op het huisrecht, in de zin van artikel 8 lid 1 EVRM. Als er evenwel sprake is van toestemming van de betrokkene om binnen te treden, dan wordt niet tegen de wil van de betrokkene binnengetreden en is er daarmee ook geen sprake is van schending van artikel 8 lid 1 EVRM. Het is aan de gemeente om deze toestemming te stellen en te bewijzen. Alvorens te kunnen beoordelen of er sprake is van 'informed consent', zal eerst de vraag moet worden beantwoord of er aanleiding was redelijkerwijs te twijfelen aan de juistheid of de volledigheid van de voor het vaststellen van het recht op bijstand verstrekte gegevens, ofwel: of er voor de huisbezoeken in het individuele geval een redelijke grond bestond (CRvB 14 april 2009, LJN BI2746). Het hof is van oordeel dat de gemeente onvoldoende concreet onderbouwd heeft gesteld dat er sprake was van een redelijke grond voor (ieder van) de huisbezoeken aan betrokkenen. Een ‘anonieme tip’ is daarvoor niet voldoende. Ook het een enkel vermoeden, dat iemand onjuiste inlichtingen verstrekt omtrent zijn woon- en leefsituatie, levert nog geen redelijke grond voor een huisbezoek op. Een vermoeden kan wel aanleiding zijn tot het doen van nader onderzoek. Daarbij dient de gemeente zich eerst te bedienen van minder ingrijpende onderzoeksmiddelen dan een huisbezoek. Uit artikel 8 lid 2 EVRM volgt dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van het in artikel 8 lid 1 EVRM geformuleerde recht dan voor zover noodzakelijk. Zoals hiervoor al is overwogen, ontbrak een redelijke grond voor het afleggen van de huisbezoeken aan betrokkenen. Daarmee ontbrak ook de noodzaak tot het afleggen van deze huisbezoeken. Reeds daarom kan geen sprake zijn van een rechtvaardiging voor de gemaakte inbreuk op het huisrecht van betrokkenen. Een dergelijke inbreuk op een fundamenteel recht, met rechtstreekse gevolgen (stopzetting uitkering) voor betrokkenen zelf, moet worden aangemerkt als een aantasting in de persoon in de zin van artikel 6:106, lid 1, aanhef en onder b, BW. Het bestaan van psychische schade is voor het aannemen van deze aantasting niet vereist. Voldoende zijn in dit geval de ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, het ernstig geschokte rechtsgevoel van de burger die zich, bij het aanspraak maken op bijstand, geconfronteerd ziet met een schending van het huisrecht en het gevoel van onveiligheid binnen de beslotenheid van de eigen woning dat dit teweeg brengt (vgl. HR 9 juli 2004, voornoemd, en ook HR 18 maart 2005, NJ 2006, 606). Aan betrokkenen wordt een schadevergoeding van € 200 per huisbezoek toegekend.

  • Wetsartikelen: 8 EVRM, Wet werk en bijstand en 6:106 BW
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: grondrechten, privacy, huisbezoek WWB en immateriele schadevergoeding