Rechtspraak
werkneemster/werkgever
Werkneemster, parttime taxichauffeur, is op 12 februari 2007 uitgevallen wegens ziekte. Zij had haar rechterenkel gebroken. Op 15 augustus 2008 heeft werkneemster aan werkgever bericht dat zij weer volledig zou gaan werken. Op 15 september 2008 valt werkneemster opnieuw uit, ditmaal wegens een gebroken linkerenkel. Op 1 maart 2009 heeft werkgever de loondoorbetaling gestaakt omdat volgens hem sprake is van 104 weken arbeidsongeschiktheid. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat op 15 september 2008 een nieuwe periode van 104 weken ex artikel 7:629 BW is ingegaan en vordert loon.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stellingen van werkneemster volgt dat zij door middel van het op 15 augustus 2008 aan werkgever afgegeven briefje heeft aangegeven weer volledig hersteld te zijn. Volgens werkgever heeft werkneemster zich door middel van het briefje niet hersteld gemeld, maar die uitleg moet voorshands worden verworpen. Toegegeven, het briefje bevat niet het woord ‘hersteld’ of ‘arbeidsgeschikt’, maar de mededeling dat werkneemster weer ‘volledig’ zal gaan werken, bezien in samenhang met de door haar met ingang van 18 augustus 2008 daadwerkelijk verrichte arbeid, leidt tot de voorlopige conclusie dat het briefje als een herstelmelding is bedoeld. In het gewone spraakgebruik wordt met de mededeling ‘weer volledig te gaan werken’ ook bedoeld dat een periode van ziekte achter de rug is. Daarbij komt dat werkgever aan de Arbodienst heeft doorgegeven dat werkneemster volledig arbeidsgeschikt is. Het wettelijk uitgangspunt is dat een werknemer in eerste instantie zelf bepaalt wanneer sprake is van ziekte en van herstel. Indien de werkgever aan het standpunt van de werknemer twijfelt, kan de bedrijfsarts worden ingeschakeld en desnoods (op basis van artikel 32 Wet SUWI) het UWV, mits een conflict bestaat over het recht op loon als bedoeld in artikel 7:629 lid 1 BW, de zogeheten second opinion. Dat werkneemster na 15 augustus 2008 nog voor 10% arbeidsongeschikt bleef geadministreerd, staat haaks op het eerder genoemde oordeel van de Arbodienst. Bijgevolg is artikel 7:629 lid 10 BW van toepassing. De daarin genoemde termijn van vier (kalender)weken begon op 16 augustus en eindigde met ingang van 13 september 2008. Het voorgaande betekent dat een nieuwe loondoorbetalingsperiode is aangevangen. De loonvordering wordt toegewezen.