Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam, 29 september 2009
ECLI:NL:GHAMS:2009:BL1449
werknemer/ Super De Boer Supermarkten BV
Werknemer (59 jaar) is op 1 april 1978 in dienst getreden van de rechtsvoorganger van Super de Boer. Met toestemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst per 18 juni 2007 opgezegd wegens een reorganisatie. Op grond van het Sociaal Plan heeft werknemer een vergoeding ontvangen, gebaseerd op de (oude) kantonrechtersformule, waarbij correctiefactor 1 is gehanteerd. Werknemer heeft vervolgens een kennelijk onredelijk ontslagprocedure gestart. Volgens werknemer is sprake van een valse of voorgewende reden (zijn functie zou niet zijn komen te vervallen). Voorts doet werknemer een beroep op het gevolgencriterium. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Uit de stellingen van werknemer kan niet worden afgeleid dat de functie van Inkoper vergelijkbaar is aan of uitwisselbaar is met die van Category Manager. Evenmin kunnen die stellingen – tegen de achtergrond van de grootschaligheid van de reorganisatie en de introductie van een geheel nieuwe organisatiestructuur – de conclusie dragen dat de functiewijziging een vooropgezet plan was om werknemer te ontslaan. Er is derhalve geen sprake van een valse of voorgewende reden. Het feit dat werknemers konden solliciteren op de nieuwe functie van Category Manager en werknemer niet is geselecteerd, maakt het ontslag evenmin kennelijk onredelijk. Een werkgever mag in beginsel zelf bepalen wie hij wel en niet aanneemt voor een wezenlijk andere functie.
Met betrekking tot het gevolgencriterium overweegt het hof als volgt. Aan werknemer is een – voor oudere werknemers vriendelijke – ontslagvergoeding toegekend. Het feit, dat voor werknemers die vóór 1 januari 1950 zijn geboren een gunstige vervroegde uittredingsregeling is opgenomen in het Sociaal Plan en dat werknemer net niet in aanmerking komt voor deze regeling, maakt het ontslag nog niet kennelijk onredelijk. Er moet immers – zoals Super De Boer ook stelt – ergens een grens getrokken worden en die grens is met instemming van de vakbonden bij 58 jaar en ouder getrokken. Het feit dat werknemer nog geen nieuwe baan heeft gevonden, leidt ook niet tot een ander oordeel, nu die omstandigheid is verdisconteerd in het Sociaal Plan door middel van een hogere ontslagvergoeding voor oudere werknemers. Alles afwegende is het hof van oordeel dat het beroep van werknemer op het gevolgencriterium faalt.
Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.