Naar boven ↑

Rechtspraak

Nieuwsdruk NV/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 januari 2010
ECLI:NL:GHSHE:2010:BL1933

Nieuwsdruk NV/werknemer

Op werknemer rust in casu onderzoeksplicht naar de bedoeling werkgever inzake vaststellingsovereenkomst bij geschil over hoogte vergoeding Sociaal Plan. Geen gerechtvaardigd vertrouwen

Werknemer (59 jaar) is in 1969 in dienst getreden van Nieuwsdruk. In verband met een reorganisatie is tussen Nieuwsdruk en vakbonden een Sociaal Plan opgesteld. In dit Sociaal Plan staat onder meer een vertrekstimuleringsregeling opgenomen, waarbij een werknemer aanspraak maakt op C=1 doch nimmer meer kan ontvangen dan de werkelijke schade tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Tussen partijen was in geschil of bij de berekening van de hoogte van de eenmalige uitkering op grond van de vertrekstimuleringsregeling rekening mag worden gehouden met de WW-uitkering waarop werknemer na beëindiging van het dienstverband aanspraak kan maken. Nieuwsdruk was van mening dat de eenmalige uitkering moet worden verminderd met een WW-uitkering voor zover het totaal van deze inkomsten een gemiddeld inkomen zou opleveren dat hoger ligt dan zijn inkomen bij werken. In deze visie zou aan werknemer een bedrag van € 136.104,22 worden toegekend. Werknemer stelde zich op het standpunt dat bij de hoogte van de vergoeding op grond van de vertrekstimuleringsregeling géén rekening mag worden gehouden met een eventuele WW-uitkering. Hij zou in zijn visie aanspraak kunnen maken op een bedrag van € 165.393,68. Werknemer heeft ter beslechting van dit geschil een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter te Eindhoven. In deze procedure hebben partijen, beide bijgestaan door een gemachtigde, hun verschillende standpunten verdedigd. De kantonrechter heeft bij vonnis van 12 juni 2008 de uitleg van werknemer gehonoreerd en voor recht verklaard dat, op grond van de tekst van het SP, in de berekening de WW-en IOW-uitkeringen niet van de vergoeding in het kader van de vertrekstimuleringsregeling mogen worden afgetrokken. Nieuwsdruk is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Het appèlexploot is aan werknemer in persoon betekend. Nieuwsdruk heeft vervolgens op 21 april 2009 een memorie van grieven genomen waarin zij in grief 1 opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat op de vergoeding uit hoofde van de vertrekstimuleringsregeling de WW- en IOW-uitkering niet in mindering mogen worden gebracht. Werknemer heeft van de afdeling Personeel : Organisatie van Nieuwsdruk een brief d.d. 7 mei 2009 ontvangen met daarbij een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het dienstverband per 1 oktober 2009 onder toekenning van een beëindigingsvergoeding van € 182.108,69. Noch in deze brief, noch in de vaststellingsovereenkomst wordt verwezen naar het bestaande verschil van inzicht tussen partijen over de uitleg van het Sociaal Plan of naar de lopende procedure in hoger beroep. Het in de vaststellingsovereenkomst genoemde bedrag van € 182.108,69 ziet, op de eenmalige uitkering op grond van de vertrekstimuleringsregeling waarbij geen rekening is gehouden met een WW-aanspraak (dus conform het standpunt van werknemer), vermeerderd met salarisverhogingen op grond van de cao. Nieuwsdruk stelt zich op standpunt dat werknemer had moeten begrijpen dat sprake was van een vergissing en de vaststellingsovereenkomst niet had mogen beschouwen als een aanbod van Nieuwsdruk.

Het hof oordeelt als volgt. In de gegeven omstandigheden behoorde werknemer eraan te twijfelen of de verklaring van Nieuwsdruk zoals neergelegd in de vaststellingsovereenkomst van mei 2009 overeenkwam met haar wil. Werknemer mocht er naar het oordeel van het hof zonder nader onderzoek niet op vertrouwen dat Nieuwsdruk, ondanks het door haar ingestelde hoger beroep, werkelijk de bedoeling had om het geschil met werknemer te beëindigen met volledige honorering alsnog van het standpunt van werknemer en toekenning van een beëindigingsvergoeding van € 182.108,69. Op werknemer rustte ter zake een onderzoeksplicht. Werknemer heeft gesteld dat hij op 17 september 2009 van de afdeling Personeel en Organisatie een bevestiging heeft gekregen dat het genoemde bedrag in de vaststellingovereenkomst juist was. Indien dit het geval is, dan heeft komt werknemer een beroep toe op gerechtvaardigd vertrouwen. Werknemer wordt in staat gesteld dit te bewijzen.

Volgt aanhouding voor bewijslevering.