Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer (19 jaar) is in het kader van een zogenoemde praktijkopleiding in dienst van werkgever. Op 11 december 2008 heeft werknemer met een collega-leerling stalen balken middels een bedrijfswagen op het terrein van werkgever vervoerd. Zij hadden de balken niet vastgemaakt. De balken zijn gaan schuiven en van de wagen gevallen. Werknemer is op staande voet ontslagen wegens het opzettelijk zichzelf en anderen in gevaar brengen, alsmede het toebrengen van schade aan eigendommen van de werkgever. Werknemer stelt zich op het standpunt dat werkgever hem nimmer de balken had mogen laten vervoeren, daar hij immers niet over een rijbewijs beschikte. Hij roept dan ook de nietigheid van het ontslag in en vordert loon.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft eigendom van werkgever beschadigd en zichzelf en een ander aan gevaar blootgesteld door met de bedrijfsbus te gaan rijden terwijl op de laadbak daarvan zware stalen balken lagen die niet waren vastgemaakt. Van een dringende reden is pas sprake als werknemer de schade of het gevaar opzettelijk of ondanks waarschuwing roekeloos veroorzaakte. Opzet doet zich niet voor. Van bewuste roekeloosheid evenmin, althans, niet is gebleken dat werkgever werknemer had gewaarschuwd. Het feit dat werknemer een VCA-cursus heeft gevolgd, is daarvoor onvoldoende. Daarbij speelt een belangrijke rol dat werknemer geen rijbewijs bezit, zodat werkgever geen hoge eisen aan zijn rijgedrag kon stellen.
De vordering van werkgever tot schadevergoeding ex artikel 7:661 BW wegens schade aan de bus wordt afgewezen. Er is immers geen sprake van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer.