Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland, 3 februari 2010
ECLI:NL:RBZLY:2010:BL4241
Moes Facilitaire Diensten/werkneemster
Werkneemster is in dienst van Moes Facilitaire Diensten (Moes) in de functie van (titulair) directeur. Thans verzoekt Moes ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werkneemster. Volgens Moes heeft werkneemster het vertrouwen van werkgeefster ernstig geschonden door op cruciale momenten ten tijde van de investeringsbesprekingen met B Groep B.V. contacten te onderhouden met derden. Deze bleken op de hoogte te zijn van zeer gevoelige bedrijfsinformatie, die alleen binnen het directieteam bekend was. Ook heeft werkneemster informatie met betrekking tot de voorgenomen investering gelekt naar een ex-werknemer. Verder is er sprake van een ernstige vertrouwensbreuk, gezien de gebrekkige wijze waarop werkneemster communiceert met de betrokken directieleden, de Raad van Commissarissen en de SAMH, hoewel zij op die communicatiewijze is aangesproken. Zij heeft zich volgens Moes negatief en polariserend opgesteld. In haar communicatie heeft zij gekozen voor een bedreigende, onprofessionele toonzetting, waarbij zij zeer hard op de persoon speelde en suggestieve publieke beschuldigingen niet uit de weg ging. Werkneemster betwist de gestelde verwijten.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is dat de arbeidsverhoudingen ernstig verstoord zijn geraakt. De verzochte ontbinding zal derhalve worden toegewezen. Daarbij dient Moes aan werkneemster een vergoeding van C=1,4 te betalen (€ 375.080,=). Moes is er namelijk niet in geslaagd aan te tonen dat werkneemster haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Dat zij contact onderhield met een van de investeerders is daartoe onvoldoende. Ten aanzien van het door Moes aan werkneemster gemaakte verwijt aangaande haar, kort gezegd, onheuse wijze van communiceren, dient voorop te worden gesteld dat Moes daarbij slechts doelt op de inhoud van haar e-mails en brieven. Dat werkneemster haar collega’s binnen de Moes Bouwgroep ook anderszins - in haar houding en gedrag op de werkvloer - onheus heeft bejegend, is gesteld noch gebleken. Hoewel de bejegening inderdaad te wensen overlaat, kan die communicatie niet los worden gezien van het al langer durende dispuut tussen werkneemster en de voorzitter van de SAMH. Moes valt derhalve het een en ander te verwijten. Het habe nichts/habe wenig-verweer wordt verworpen.
Volgt ontbinding met C=1,4.