werknemer/Grafidata Holding BV

Werknemer is sinds 1 januari 2008 statutair directeur van Grafidata. Op 13 juli 2009 is werknemer met Grafidata overeengekomen van zijn salaris maandelijks een geldelijke bijdrage van € 1.150,= te leveren om de moeilijke tijd van Grafidata te overbruggen. In november 2009 wordt werknemer door de bijzondere vergadering van aandeelhouders ontslagen wegens disfunctioneren. De in acht genomen opzegtermijn is een maand. In de arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat voor werknemer een opzegtermijn van twee maanden geldt en voor de werkgever de opzegtermijn van artikel 7:672 BW. Thans stelt werknemer zich op het standpunt dat primair sprake is van een nietig ontslagbesluit en subsidiair dat onregelmatig is opgezegd.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Er is geen sprake van een nietig ontslagbesluit, nu niet is gebleken dat in strijd met de wet of statuten is gehandeld. Met betrekking tot de opzegtermijn wijst de voorzieningenrechter op artikel 7:672 BW en oordeelt dat nu contractueel is afgeweken lid 6 met zich brengt dat de termijn van de werkgever het dubbele dient te bedragen van de afgeweken termijn voor werknemer. In casu dus vier maanden, in plaats van een. Dit brengt met zich dat werknemer recht heeft op nog drie maanden gefixeerde schadevergoeding. Vervolgens is de vraag wat de hoogte van deze gefixeerde schadevergoeding dient te zijn. Volgens werknemer is dit het oorspronkelijke loon, volgens werkgever het loon minus € 1.150,= zoals overeengekomen. De voorzieningenrechter overweegt dat de hoogte van het loon ten tijde van de beëindiging heeft te gelden. In casu is dat dus het loon minus € 1.150,=.

Volgt gedeeltelijke toewijzing vorderingen werknemer.