Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 18 februari 2010
ECLI:NL:RBGRO:2010:BL4884
Peitsman Fournituren BV/werknemer
Werknemer (40 jaar) is op 1 mei 2002 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Peitsman in de functie van werkvoorbereider. Werknemer is OR-lid. In januari 2009 is werknemer betrokken geweest bij een kettingbotsing en als gevolg daarvan uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Vanaf juli 2009 heeft werknemer gedeeltelijk passende werkzaamheden als magazijnmedewerker verricht. In september 2009 wil werknemer zijn oude werkzaamheden weer verrichten, maar de functie van werkvoorbereider is dan inmiddels komen te vervallen. Peitsman verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daartoe stelt zij dat de functie van werkvoorbereider is komen te vervallen en dat partijen in juli 2009 zijn overeengekomen dat de nieuwe functie van werknemer die van magazijnmedewerker zou zijn. Voorts stelt zij dat werknemer onvoldoende geschikt is voor de functie van magazijnmedewerker. Wegens bedrijfseconomische omstandigheden dient werknemer af te vloeien.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is geen sprake van reflexwerking van een opzegverbod. De ontbinding houdt immers geen verband met werknemers OR-lidmaatschap. Voorts is werknemer in januari volledig arbeidsgeschikt verklaard, zodat het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing is. Anders dan Peitsman is de kantonrechter van mening dat partijen geen functiewijziging zijn overeengekomen, maar dat werknemer in het kader van passende arbeid tijdelijk andere werkzaamheden verrichtte. De functie van werkvoorbereider is evenwel komen te vervallen, zodat sprake is van een verandering van de omstandigheden. Met betrekking tot de vergoeding overweegt de kantonrechter dat Peitsman tekort is geschoten in haar mededelingen aan werknemer omtrent het vervallen van de functie. Zo is geen brief of enig ander stuk overgelegd waarin vermeld staat dat en op welke gronden de functie van werkvoorbereider is komen te vervallen en dat dit aan werknemer is aangegeven.
Voorts acht de kantonrechter de invulling van het re-integratietraject door Peitsman weinig overtuigend. In de functie van werkvoorbereider zou, gelet op de toelichting van partijen over de inhoud van die functie, de belastbaarheid van werknemer niet worden overschreden. Dat lag in de functie van magazijnmedewerker anders. In die functie kwam, naar Peitsman zelf heeft aangegeven, veel til- en sjouwwerk voor. Evenmin is gebleken dat Peitsman werknemer heeft aangegeven dat dit slechts een tijdelijke, bovenformatieve functie was. De bedrijfseconomische factoren komen voor risico van Peitsman. De kantonrechter ziet in de wijze waarop Peitsman tijdens diens arbeidsongeschiktheid met werknemer is omgegaan aanleiding de factor C op 1,5 te stellen.
Volgt ontbinding met C=1,5.