Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer heeft van 1960 tot en met 1975 gewerkt bij een rechtsvoorganger van werkgever. In november 2005 is bij werknemer mesothelioom gediagnosticeerd. Werknemer heeft werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade. Werknemer is op 6 januari 2006 overleden. De weduwe van werknemer heeft op 2 januari 2007 werkgever gedagvaard en schadevergoeding gevorderd. De kantonrechter heeft (de weduwe van) werknemer niet ontvankelijk verklaard omdat de vordering is verjaard. Volgens de kantonrechter was werknemer voor het verstrijken van de verjaringstermijn bekend met de ziekte, doch heeft hij zijn vordering na de verjaringstermijn ingesteld. Voor zover dit niet het geval is, leidt toepassing van Van Hese/De Schelde-criteria niet tot doorbreking van de verjaringstermijn. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. In het onderhavige geval is niet eenduidig vast te stellen of de ziekte mesothelioom zich bij werknemer na of kort vóór het verstrijken van de verjaringstermijn van dertig jaren heeft geopenbaard. Er is immers onzekerheid gerezen over het exacte moment waarop de verjaringstermijn van dertig jaren een aanvang heeft genomen. Dit vindt verklaring in het feit dat tussen partijen niet is komen vast te staan op welk moment het dienstverband van werknemer is geëindigd en dat evenmin kan worden vastgesteld wanneer de daarmee gepaard gaande beweerde blootstelling aan asbest, zijnde de veronderstelde schadeveroorzakende gebeurtenis, precies tot een einde is gekomen. Nu werknemer mogelijk enige tijd voorafgaande aan het formele einde van het dienstverband arbeidsongeschikt is geweest en onbetwist is dat het dienstverband in 1975, althans vóór 4 januari 1976 is geëindigd, heeft de verjaringstermijn op zijn vroegst eind 1973 en op zijn laatst begin 1976 een aanvang genomen. Dit betekent dat de termijn van dertig jaren op zijn vroegst eind 2003 en uiterlijk begin januari 2006 is voltooid, derhalve vóór of maximaal slechts enkele maanden nadat de ziekte mesothelioom zich in oktober 2005 bij werknemer openbaarde. Ook in een dergelijke situatie dient de toetsing van Van Hese/De Schelde te worden aangelegd. Toetsing aan de gezichtspunten leidt evenwel tot het oordeel dat het beroep van werkgever op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.