Rechtspraak
Rechtbank Gelderland, 3 maart 2010
ECLI:NL:RBARN:2010:BL7186
Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars/De Internetvakbond en De Unie
De werkgeversorganisatie Vereniging Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) heeft in 2008 onder meer de Internetvakbond benaderd met het verzoek met haar in onderhandeling te treden over een cao. VIA heeft haar leden (werkgevers) gevraagd zo veel mogelijk van hun werknemers lid te laten worden van de Internetvakbond. In 2009 heeft de Internetvakbond aan VIA laten weten dat inmiddels ruim 1.350 werknemers lid zijn geworden. Later bleek dit getal onjuist te zijn en waren er volgens de Internetvakbond slechts 646 geregistreerde leden. Weer later bleken er ruim 7.000 leden te zijn. Tussen VIA en de Internetvakbond is een principeakkoord overeengekomen, dat de Internetvakbond aan haar leden zou voorlegen. Deze ledenraadpleging vindt plaats per e-mail. Uit de drie reacties leidt de Internetvakbond af dat er onvoldoende draagvlak is voor een VIA-cao, waardoor totstandkoming van deze cao uitblijft. Omdat de VIA-cao niet tot stand is gekomen, is ook de dispensatie van de ABU-CAO mislukt. Er ontstaat een geschil over de wijze waarop de Internetvakbond het principeakkoord aan haar leden heeft voorgelegd en de wijze waarop de ledenraadpleging heeft plaatsgevonden. Thans vordert VIA een verklaring voor recht dat de Internetvakbond toerekenbaar te kort is geschoten in haar verplichtingen, dan wel een onrechtmatige daad heeft gepleegd.
De rechtbank oordeelt als volgt. De onduidelijkheid omtrent het juiste ledenaantal komt voor rekening en risico van de Internetvakbond (zie artikel 2:10 BW). De vraag of de Internetvakbond niet aan alle leden het principeakkoord heeft voorgelegd, dient door VIA te worden bewezen. Indien dat het geval is, dan is sprake van toerekenbare tekortkoming. Dat de ledenraadpleging niet juist heeft plaatsgevonden, staat zonder meer vast. In zoverre is thans reeds sprake van toerekenbare tekortkoming. Het causaal verband tussen de vastgestelde tekortkoming, bestaande uit de gebrekkige inhoud van de ledenraadpleging, en de schade staat naar het oordeel van de rechtbank echter nog niet vast. Het is de vraag of wel een cao tot stand zou zijn gekomen indien de ledenraadpleging inhoudelijk niet gebrekkig was geweest. De VIA zal, op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv, bewijs worden opgedragen dat geen cao tot stand is gekomen als gevolg van het feit dat de ledenraadpleging niet in meer talen dan het Nederlands was opgesteld en dat daaraan geen positief advies was verbonden. Dit bewijs zal evenwel pas noodzakelijk worden als de overige tekortkomingen met betrekking tot de ledenraadpleging niet zijn komen vast te staan. Indien immers reeds komt vast te staan dat de ledenraadpleging niet onder alle leden heeft plaatsgevonden en dat daarop meer dan drie positieve reacties zijn gekomen, kan een vordering tot schadevergoeding op die grond in beginsel reeds worden toegewezen. Het feit dat de minster in 2005 een eerder dispensatieverzoek van VIA heeft afgewezen, leidt niet tot het oordeel dat geen sprake is van causaliteit.
De vorderingen tegen de Unie worden afgewezen, omdat geen sprake zou zijn van misbruik van identiteitsverschil. Het feit dat de bestuurder van de Internetvakbond tevens werknemer van de Unie was en de Internetvakbond ook op hetzelfde adres als de Unie is gevestigd, is onvoldoende zelfs indien wordt aangenomen dat de bestuurder de onderhandelingen heeft moeten afbreken onder druk van zijn werkgever.
Volgt aanhouding van de zaak en verschillende bewijsopdrachten.