Vredo-Dodewaard BV/ex-werknemers en X BV

Werknemer 1 is op 29 augustus 2005 in dienst getreden van Vredo, een bedrijf dat zich bezighoudt met zodenbemesting, in de functie van ontwikkelingscoördinator. In november 2006 is werknemer toegetreden tot het managementteam en vanaf december 2006 mededirecteur. Werknemer 2 is op 24 april 2007 in dienst getreden van Vredo op basis van aan arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomsten van werknemers is een concurrentiebeding opgenomen. Nadat werknemers hun arbeidsovereenkomsten met Vredo hebben opgezegd, starten zij hun eigen onderneming. Eind 2009 brengen zij een zodenbemester op de markt. Thans vordert Vredo naleving van het concurrentiebeding van werknemers alsmede een verklaring voor recht dat de onderneming van werknemers profiteert van wanprestatie. Ten slotte is sprake van slaafse nabootsing van de zodenbemester.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Anders dan werknemer 1 meent, is het concurrentiebeding niet vervallen door de functiewijziging van ontwikkelingscoördinator tot mededirecteur. Onvoldoende is gebleken waaruit de inhoudelijke wijziging van de functie precies bestaat. Hierdoor kan niet worden geoordeeld dat sprake is van een ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding noch dat daardoor het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Met betrekking tot werknemer 2 overweegt de voorzieningenrechter dat sprake is geweest van een stilzwijgende voortzetting van het eerste contract, zodat ook hier het concurrentiebeding is blijven gelden. Voorts overweegt de rechter dat beide werknemers het concurrentiebeding hebben overtreden, zodat de contractuele boetes zijn verschuldigd.

Naast overtreding van het concurrentiebeding oordeelt de voorzieningenrechter dat sprake is van onrechtmatige concurrentie door ex-werknemers, alsmede profiteren van wanprestatie door de onderneming van werknemers. De vordering uit hoofde van slaafse nabootsing wordt afgewezen.