Hema BV/werkneemster

Werkneemster (55 jaar) is op 21 mei 1975 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Hema, laatstelijk in de functie van Hoofd Categorie Coördinatie. Op 18 november 1998 is werkneemster uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Eerst nadat de arbeidsongeschiktheid op een lager percentage dan 80% is gesteld (2008), wordt het re-integratietraject hervat. De bedrijfsarts acht herplaatsing bij Hema niet mogelijk. Het deskundigenoordeel van het UWV luidt dat Hema de belastbaarheid van beschikbare functies niet in kaart heeft gebracht, zodat niet geoordeeld kan worden of werkneemster niet herplaatst kan worden binnen Hema. Dit oordeel is later herhaald. Thans verzoekt Hema ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In twee deskundigenoordelen, te weten die van 27 mei 2009 en van 19 oktober 2009, heeft UWV aangegeven dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de vraag of er passende functies voor werkneemster binnen Hema waren. In de arbeidsdeskundige rapportages noch in de andere stukken van de zijde van Hema is daar voldoende gemotiveerd op ingegaan. Uit de rapportages van de arbeidsdeskundige van Hema valt af te leiden dat het enige argument voor de conclusie dat er geen passend werk is, gelegen is in de omstandigheid dat sinds de overname door een investeringsmaatschappij de werkattitude sterk verzakelijkt is en de nadruk wordt gelegd op capaciteiten. Met een dergelijke algemene opmerking kan echter niet worden volstaan. Het had op de weg van (de arbeidsdeskundige van) Hema gelegen aan de hand van functieomschrijvingen aan te tonen dat er inderdaad geen passend werk voorhanden was. Hierbij komt dat gezien de lange periode van uitval het meer op de weg van Hema lag haar standpunt te onderbouwen dat er geen passend werk was, dan het op de weg van werkneemster had gelegen aannemelijk te maken dat (en welk) passend werk wél voorhanden was. De voorgestelde werkstages zijn nimmer serieus door Hema ter hand genomen.

Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.