Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Ziekenhuis X
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 november 2009
ECLI:NL:RBMID:2009:BL8854

werkneemster/Stichting Ziekenhuis X

Ontslag op staande voet na 11 dagen nog steeds onverwijld verleend. Wijziging mutatie patiënte na geboorte levenloos kind door verloskundige geen dringende reden voor ontslag

Werkneemster (25 jaar) is als verloskundige in dienst van de Stichting. Op 8 oktober 2008 voerde werkneemster een controle uit bij patiënte X die hoogzwanger was en leed aan de ziekte SLE. Deze ziekte geeft een verhoogd risico op complicaties tijdens de zwangerschap. Werkneemster heeft toen als status +/- opgevoerd. Diezelfde nacht heeft patiënte X een levenloos kind ter wereld gebracht. Nadat werkneemster had vernomen dat het kind levenloos was geboren, bracht zij op 13 oktober 2008 veranderingen aan in de status van patiënte X. Zij wijzigde de aantekening 'leven +/-' in 'leven +/+' en voegde toe de vermelding 'minder maar wel aanwezig'. Op 24 oktober 2008 gaf de Stichting aan werkneemster ontslag op staande voet op de grond dat zij achteraf een mutatie gedaan heeft in een patiëntendossier. Daardoor wordt volgens de ontslagbrief het vertrouwen van patiënten en/of familie in haar als professioneel zorgverlener en in het ziekenhuis als zorgverlenerorganisatie ernstig geschaad. Thans staat de vraag centraal of het ontslag op staande voet onverwijld is verleend en of sprake is van een dringende reden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gebleken is dat op 13 oktober 2008 de wijziging in de status door een collega van werkneemster is ontdekt. Op 16 oktober 2008 heeft deze collega het voorval medegedeeld aan de gynaecologe. Eerst op 24 oktober 2008, 11 dagen nadat zij de bewuste mutatie had aangebracht en meer dan een week nadat de betrokken gynaecologe bekend was gemaakt met de mutatie, wordt werkneemster op staande voet ontslagen. Volgens de jurisprudentie dient bij de beoordeling of het ontslag onverwijld is gegeven te worden uitgegaan van het tijdstip waarop de tot ontslag bevoegde persoon op de hoogte is gekomen. De collega van werkneemster noch de gynaecologe waren bevoegd werkneemster te ontslaan. Hoewel de vraag rijst waarom betrokkenen niet eerder de Raad van Bestuur hebben ingelicht, heeft deze Raad voortvarend gehandeld nadat hij op de hoogte was gesteld van het voorval. Het ontslag is derhalve onverwijld verleend.

Er is echter geen sprake van een dringende reden. Van belang is dat de Raad van Bestuur pas laat op de hoogte is gesteld, kennelijk werd de misstap van werkneemster dus niet zo ernstig gevonden. Daarnaast heeft de Stichting werkneemster tot aan het ontslag laten doorwerken. Ten slotte lijkt de handeling van werkneemster te zijn gedaan in een opwelling. Het ontslag op staande voet is derhalve nietig.

De loonvordering wordt - vanwege de ernst van de misstap - evenwel gematigd tot het wettelijke minimum.