werknemer/Wehkamp BV

Werknemer (62 jaar) was in dienst van Wehkamp in de functie van Veiligheidscoördinator. In verband met een reorganisatie bij Wehkamp is werknemer voor de keuze gesteld met pensioen te gaan of een outplacementtraject te starten. Werknemer heeft gekozen voor de laatst variant. Partijen zijn uiteindelijk een beëindigingsregeling overeengekomen, waarbij de arbeidsovereenkomst op 1 februari 2009 is ontbonden onder toekenning van een vergoeding. Thans maakt werknemer aanspraak op de contractuele beëindigingsvergoeding wegens pensioen zoals opgenomen in de ‘Aanvullende arbeidsvoorwaarden’. Wehkamp betwist dat werknemer recht heeft op de aldaar genoemde beëindigingsvergoeding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Voor de uitleg van bepalingen opgenomen in de ‘Aanvullende arbeidsvoorwaarden’ dient de zogenoemde cao-norm te worden aangelegd, nu partijen niet over de inhoud van deze bepalingen hebben onderhandeld. In lid 2 met aanhef ‘beëindiging dienstverband’ van artikel 17 wordt een uitkering in het vooruitzicht gesteld indien een werknemer ‘met pensioen gaat’ dan wel ontslag krijgt wegens meer dan twee jaar voortgeduurde arbeidsongeschiktheid. Daaruit moet worden afgeleid dat bij een beëindiging van het dienstverband om een andere reden dan pensioen of arbeidsongeschiktheid geen uitkering wordt gedaan. Volgens de kantonrechter moet de bepaling aldus worden uitgelegd dat een werknemer aanspraak maakt op een vergoeding indien zijn dienstverband eindigt vanwege het feit dat hij met pensioen gaat. Dat is in casu niet het geval. Daarbij is mede van belang dat werknemer tijdens de reorganisatie bewust niet heeft gekozen voor prepensioen, maar outplacement.

Volgt afwijzing vordering werknemer.