Rechtspraak
werknemer/Volker Wessels Telecom Installaties BV
Werknemer heeft van Volker Wessels Telecom Installaties B.V. (thans Installix B.V.) (hierna: VWTI) een vergoeding gevorderd wegens kennelijk onredelijk ontslag. Het Hof Amsterdam heeft die vordering afgewezen in zijn arrest van 25 november 2008. Naar de kern genomen, is deze afwijzing gegrond op het oordeel dat in overleg met de vakbonden een sociaal plan is ontwikkeld dat werknemer aanspraak geeft op een vergoeding. Zo'n plan is, ten aanzien van een werknemer die geen lid is van een vakbond een aanwijzing dat de daarin geboden voorziening toereikend is. Hetgeen werknemer ter staving van zijn stellingen dat dit niet het geval is, heeft aangevoerd, acht het hof ontoereikend. Daarbij wijst het hof erop dat onvoldoende is komen vast te staan dat werknemer, gezien zijn leeftijd, geen nieuw dienstverband kan krijgen. In cassatie klaagt werknemer onder meer dat het hof voorbij is gegaan aan zijn stellingen dat VWTI in staat is een hogere vergoeding toe te kennen en het ontslag daarom kennelijk onredelijk moet worden geoordeeld.
De A-G concludeert als volgt. De klacht mist doel om verschillende goeddeels zelfstandige redenen. De vraag of een werkgever al dan niet in staat is tot betaling van een vergoeding is in het algemeen niet zozeer van belang voor de vraag of sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag, maar veeleer voor de hoogte van een eventuele vergoeding als een ontslag kennelijk onredelijk is bevonden. Daarnaast is er geen enkele reden om aan te nemen dat het hof de vordering heeft afgewezen (mede) omdat het van oordeel was dat VWTI een hogere betaling dan voorzien in het sociaal plan niet zou kunnen betalen. Klaarblijkelijk vond het hof de vraag of VWTI in staat was/is een vergoeding te betalen alleen van belang in het geval dat de werkgever zo'n vergoeding niet zou kunnen betalen en was dat niet aan de orde.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Volgt verwerping van het cassatieberoep.