Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 7 januari 2010
ECLI:NL:RBSHE:2010:BM0318
eiser/gedaagden manege VOF
Gedaagden hebben een manege. Eiser heeft tot 11 mei 2007 een relatie gehad met een van de gedaagden, gedaagde A. Vanaf 2004 heeft eiser samen met gedaagde A kosteloos ingewoond bij gedaagden B en C, de ouders van A. Daarnaast ontving eiser maandelijks een bedrag van € 600 netto. Thans stelt eiser zich op het standpunt dat hij vanaf 2004 werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst en vordert hij het minimumloon. Gedaagden betwisten dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Subsidiair stellen zij zich op het standpunt dat werknemer voldoende loon heeft ontvangen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Eiser heeft onvoldoende gesteld waaruit blijkt dat partijen het sluiten van een arbeidsovereenkomst hebben beoogd. Ook uit de feitelijke uitvoering valt niet af te leiden dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het feit dat eiser werkzaamheden verrichtte voor de manege volgde eerder uit de langdurige affectieve relatie met gedaagde A en zijn wens tot toetreding van de eventueel nieuw op te richten VOF. Na de beëindiging van de relatie met A, heeft eiser ook geen werkzaamheden meer verricht voor de manege. Er is derhalve geen sprake van een arbeidsovereenkomst.
Voor zover al sprake zou zijn geweest van een arbeidsovereenkomst, dan hebben gedaagden eiser voldoende loon betaald.
Volgt afwijzing vordering eiser.