Rechtspraak
werkneemster/schoonmaakbedrijf Y
Werkneemster was werkzaam bij schoonmaakbedrijf X en tewerkgesteld bij een scholengemeenschap. Op 1 januari 2010 is dit schoonmaakproject overgedragen aan schoonmaakbedrijf Y. Schoonmaakbedrijf Y heeft aan werkneemster geen nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden. Y stelt daartoe dat krachtens artikel 34 van de cao de verkrijger gehouden is aan werknemers die ten minste 1,5 jaar op het object werkzaam zijn een arbeidsovereenkomst aan te bieden die qua arbeidsvoorwaarden gelijk is aan de arbeidsovereenkomst zoals deze bestond op het moment van overname/contractwisseling. Zij was derhalve niet verplicht aan werkneemster ook een arbeidsovereenkomst aan te bieden. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat sprake is van een overgang van onderneming en vordert wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Afwijking van artikel 7:662 BW bij cao is in strijd met de richtlijn overgang van onderneming. Ingevolge vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EG kan worden gesproken van overgang van een (onderdeel van de) onderneming met behoud van identiteit, wanneer geen materiële bestanddelen zijn overgedragen (de arresten Mercks, JAR 1996/169, Süzen, JAR 1997/91 en Temco, JAR 2002/47). Dat geldt met name voor arbeidsintensieve sectoren zoals de schoonmaaksector, waarin de identiteit vooral is gelegen in arbeidskrachten. De nationale rechtspraak op basis van artikel 7:662 BW en verder volgt deze lijn; gewezen wordt op onder meer Hof Den Bosch 7 september 2004, JAR 2004/275 en HR 10 december 2004, JAR 2005/14. Het beëindigen van een opdracht met het ene schoonmaakbedrijf en het gunnen van de betreffende opdracht aan een ander schoonmaakbedrijf, kan overgang van onderneming in de zin van de richtlijn en artikel 7:662 e.v. BW opleveren. Een contractuele band tussen de beide schoonmaakbedrijven is daarvoor niet vereist. In het onderhavige geval staat vast dat sprake is van één opdracht die op meerdere vestigingen wordt uitgevoerd; de opdracht in zijn geheel is overgedragen aan Y; alle werknemers behalve één te kennen hebben gegeven mee over te willen naar Y. Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een overgang van onderneming zoals bedoeld in de richtlijn (en in de zin van artikel 7:662 e.v. BW). Dit betekent dat werkneemster met ingang van 1 januari 2010 van rechtswege in dienst is getreden van Y. Deze overgang van rechtswege betekent dat de arbeidsovereenkomst met X inclusief alle daarvan deel uitmakende arbeidsvoorwaarden zijn overgegaan. Het beroep op matiging van de loonvordering ex artikel 6:248 BW wordt afgewezen.