Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer (60 jaar) is in 1971 in dienst getreden van werkgever in de functie van buschauffeur. Werkgever verrichtte het busvervoer voor werknemers van Corus Staal BV. Nadat dit vervoer deels door vervoersmaatschappij De Wit werd verricht, is de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2005 voor 50% ontbonden onder toekenning van een vergoeding conform het Sociaal Plan. Vanaf 1 januari 2008 heeft Corus al haar vervoer aan De Wit gegund. Werkgever heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd zonder toekenning van een vergoeding. Werknemer vordert thans schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Anders dan werkgever stelt, dient bij de beoordeling niet slechts de periode vanaf 1 januari 2005 te worden betrokken. De resterende omvang van 20 uur per week is immers terug te voeren tot 1971. Het wegvallen van een opdracht ligt in de risicosfeer van werkgever. Dit gegeven levert echter niet zonder meer een kennelijk onredelijk ontslag op. Daarbij komt dat werkgever pogingen heeft ondernomen werknemer bij andere werkgevers te werk te stellen. Het feit dat werknemer geen vergoeding is aangeboden, maakt het ontslag evenmin kennelijk onredelijk.
Volgt afwijzing vordering werknemer.