werknemer/werkgever

Werknemer (27 jaar) is op 29 augustus 2008 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar in dienst getreden van werkgever (opvang voor kinderen met een gedragsstoornis). Op 5 november 2008 is werknemer op staande voet ontslagen wegens disfunctioneren. Werknemer stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een dringende reden en vordert schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging alsmede wegens kennelijk onredelijk ontslag.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is sprake van een ontslag op staande voet noch van beëindiging met wederzijds goedvinden. Omdat de tijdelijke arbeidsovereenkomst voorts geen tussentijds opzegbeding bevatte, was de werkgever in beginsel niet gerechtigd de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De werkgever is derhalve schadeplichtig. Door de arbeidsovereenkomst voortijdig op te zeggen, handelt de werkgever tevens kennelijk onredelijk. De schadevergoeding wordt begroot aan de hand van het loon dat werknemer tot 29 januari 2009 zou hebben ontvangen.