Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Stichting Ipse De Bruggen
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 17 mei 2010
ECLI:NL:RBSGR:2010:BM4458

werknemers/Stichting Ipse De Bruggen

Overplaatsing werknemers na jarenlange samenwerking is geen eenzijdige wijziging van de arbeidsverhouding en ook niet in strijd met goed werkgeverschap

Werknemers zijn in dienst van stichting Ipse De Bruggen (IdB). Jarenlang zijn zij als team tewerkgesteld in woning A om aldaar twaalf bewoners met een matig verstandelijke beperking te verzorgen. Na een wisseling van bestuur in 2005 is de organisatie van IdB aangescherpt. Sinds 2008 is het functioneren van team woning A onderwerp van discussie. Ondanks diverse pogingen van IdB tot verbetering te komen, is de verhouding tussen partijen enkel verslechterd. In 2010 heeft IdB de verschillende werknemers uit het team bij andere woningen van IdB te werk gesteld. Thans vorderen werknemers een verbod uitvoering te geven aan deze overplaatsing van werknemers.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Overplaatsing is een instrument van personeelsbeleid dat indien nodig kan worden ingezet. Voor zover IdB dit instrument in het kader van mobiliteitsbeleid structureel wenst te hanteren, is regelgeving wellicht wenselijk maar het ontbreken van een vastgelegd beleid daaromtrent staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter in beginsel aan toepassing niet in de weg. Evenmin is voor toepassing de instemming van werknemers nodig, waar in de onderhavige situatie de overplaatsing geen wijziging in functie, salaris of arbeidsplaats tot gevolg heeft en ook overigens niet is aan te merken als een wijziging van de individuele arbeidsovereenkomst. Wel brengen de eisen van goed werkgeverschap met zich dat IdB bij het besluit tot overplaatsing van werknemers voldoende zorgvuldigheid moet betrachten en rekening dient te houden met het feit dat werknemers gedurende een reeks van jaren bij woning A hebben gewerkt en onder die omstandigheid overplaatsing naar een andere groep ingrijpend is, niet alleen voor werknemers maar ook voor de bewoners van woning A. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft IdB voldoende zorgvuldigheid betracht. Het is niet aan werknemers te oordelen over de noodzaak of wenselijkheid van organisatorische, personele en/of werkinhoudelijke maatregelen, die IdB in het kader van de bedrijfsvoering meent te moeten nemen. De opstelling van werknemers getuigt in casu van slecht werknemerschap.

Volgt afwijzing van de vordering.