Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgevers
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21 december 2009
ECLI:NL:RBMID:2009:BM4389

werknemer/werkgevers

Werkgever is aansprakelijk voor valpartij werknemer wegens gladheid door sneeuwval

Werknemer is als havenarbeider in dienst van werkgever A. Werkgever A heeft werknemer tewerkgesteld bij werkgever B. Tijdens werkzaamheden bij werkgever B is werknemer - op weg naar de kantine - door gladheid als gevolg van sneeuwval en nachtvorst ten val gekomen. Werknemer heeft beide werkgevers aansprakelijk gesteld voor de schade. Werkgevers stellen zich op het standpunt dat zij hun zorgplicht niet hebben geschonden.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het is een feit van algemene bekendheid dat als gevolg van vorst en/of sneeuwval gladheid kan ontstaan waardoor men kan komen te vallen en daardoor schade kan oplopen. Daaruit volgt dat een werkgever, indien een bedrijfsterrein (waar werknemers zich kunnen bevinden in verband met de uitoefening van hun werkzaamheden) blootgesteld is aan weersomstandigheden die gladheid teweeg kunnen brengen, zoals vorst of sneeuwval, maatregelen dient te treffen om het risico dat een werknemer door eventuele gladheid ten val zal komen tegen te gaan. Voor zover het betoog van werkgevers inhoudt dat een werkgever de gladheid niet hoeft te bestrijden omdat het een alledaagse bezigheid is om over straat te lopen en het een alledaags gevaar is dat door vorst en sneeuwval gladheid kan ontstaan, wordt dat verweer door de kantonrechter verworpen. De jurisprudentie waar werkgevers naar hebben verwezen betreft de vraag hoever een waarschuwingsplicht geldt en vertaald naar het onderhavige geval levert dat op dat de werkgever niet hoefde te waarschuwen voor het feit dat als men (alledaags) over straat loopt terwijl het sneeuwt of gesneeuwd heeft en/of er sprake is van vorst het oppassen is geblazen om niet te vallen. Dit laat onverlet dat een werkgever gehouden is om maatregelen te treffen ingeval van vorst en/of sneeuwval om het gevaar van vallen door gladheid te bestrijden. Deze gehoudenheid is niet eindeloos, maar geldt binnen redelijke grenzen, waarbij de grenzen worden bepaald door de concrete omstandigheden in de gegeven situatie. In het onderhavige geval zou bijvoorbeeld in redelijkheid niet verlangd kunnen worden dat het bedrijfsterrein van werkgever B voor zover zich dat in de open lucht bevindt geheel wordt overdekt en verwarmd, waardoor vorst en sneeuw onder alle omstandigheden zouden worden buitengesloten. Wel mag verlangd worden dat bij optredende vorst en/of sneeuwval wordt gestrooid ter voorkoming van eventuele gladheid. Volgens de kantonrechter is dit laatste niet of onvoldoende gebeurd. Daarbij hecht hij waarde aan de bij werkgever B geldende instructie 'Procedure Gladheidsbestrijding'. Hieruit volgt dat de paden naar de kantine voldoende gestrooid en gladheidvrij hadden moeten zijn.

Werkgevers zijn derhalve aansprakelijk voor de schade. Volgt aanhouding van de zaak in verband met vaststelling omvang schade van werknemer.