Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Volker Wessels Telecom Installaties BV c.s.
Hoge Raad, 21 mei 2010
ECLI:NL:HR:2010:BL6071

werknemer/Volker Wessels Telecom Installaties BV c.s.

Kennelijk onredelijk ontslag en Sociaal Plan. Geen analoge toepassing kantonrechterformule. Geen vereenzelviging werkgevers. Geen toezegging VUT-regeling

Werknemer (58 jaar) is in dienst van de rechtsvoorganger van Volker Wessels Netwerk Bouw (VWNB). In het kader van een reorganisatie wordt de gehele dochteronderneming, VWTI, opgeheven. Aan werknemers - waaronder werknemer - wordt een vergoeding conform het Sociaal Plan van C=0,26 aangeboden. Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van kennelijke onredelijke opzegging en vordert schadevergoeding. Het hof heeft overwogen dat de aangeboden vergoeding conform het Sociaal Plan een aanwijzing vormt dat die voorziening toereikend is. Het feit dat werknemer 39,5 jaar voor VWNB heeft gewerkt, een hoge leeftijd en een eenzijdig arbeidsverleden heeft, maakt deze voorziening niet onredelijk. Wel achtte het hof het feit dat werknemer slechts zes maanden was verwijderd van een VUT-regeling dat sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag en heeft werknemer een vergoeding naar billijkheid toegekend. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt als volgt. Met de eerste klacht stelt werknemer zich op het standpunt dat het hof ten onrechte is voorbijgegaan aan de toezegging van VWNB bij een eerdere reorganisatie dat werknemer tot aan zijn VUT in dienst zou blijven. Althans dat het op de weg van VWNB als goed werkgever had gelegen omtrent de rechtspositie van werknemer in het kader van de VUT-regeling duidelijk te communiceren. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten falen.

Ook de stelling van werknemer dat de vergoeding naar billijkheid aan de hand van de kantonrechtersformule had moeten worden begroot, faalt omdat het berust op een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 27 november 2009, nr. 09/00978, LJN BJ6596 en HR 12 februari 2010, nr. 09/03517, LJN BK4472).

Het oordeel van het hof dat VWNB niet hoofdelijk aansprakelijk is naast VWTI, is kennelijk gebaseerd op de stelling dat geen sprake is van vereenzelviging. Nu vereenzelviging slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan worden aangenomen, behoefde dit oordeel van het hof, dat een verwijzing naar dergelijke omstandigheden blijkbaar niet in de stellingen van werknemer heeft gelezen, geen nadere motivering.

Volgt verwerping van het beroep.