Naar boven ↑

Rechtspraak

ELN Kunststoftechniek Productie BV/werkneemster
Rechtbank Midden-Nederland, 4 mei 2010
ECLI:NL:RBZLY:2010:BM7368

ELN Kunststoftechniek Productie BV/werkneemster

Ontbinding arbeidsovereenkomst leidt tot C=1,8 wegens onzorgvuldig handelen werkgever. Schending opzegverbod zwangerschap en verboden onderscheid

Werkneemster is als administratief medewerker in dienst van ELN. Zij is in de periode van 1 mei 2009 tot maandag 24 augustus 2009 met zwangerschaps- en bevallingsverlof geweest. Werkneemster wenst aansluitend ouderschapsverlof op te nemen en slechts nog twee dagen per week werkzaam te zijn. ELN heeft werkneemster bericht dat haar werkzaamheden tijdens een interne reorganisatie zijn komen te vervallen. Werkneemster is vervolgens op non-actief gesteld. Het UWV WERKbedrijf heeft de ontslagaanvraag afgewezen wegens onvoldoende inzicht in de redenen van de interne reorganisatie. Thans verzoekt ELN ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat haar werkzaamheden niet zijn komen te vervallen, nu ze in feite door een ander zijn overgenomen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. ELN heeft haar verzoek onvoldoende gemotiveerd. Door tot tweemaal toe zonder deugdelijke grond een BBA-procedure te starten jegens werkneemster, heeft ELN onzorgvuldig gehandeld. Tevens heeft ELN onzorgvuldig en onjuist gehandeld door werkneemster op non-actief te stellen tijdens de ontslagaanvraag. Op grond van artikel 7:670 lid 2 BW geldt er immers een opzegverbod. Dit opzegverbod moet mede geacht worden ten doel te hebben een werkneemster te vrijwaren van de psychische druk die een ontslagaanzegging tijdens haar verlof kan veroorzaken. Die psychische druk is niet anders indien, zoals in dit geval, een werkgever aan de werkneemster meedeelt deze te willen ontslaan, onder aanbod van een minnelijke beƫindiging op termijn van enkele dagen en onder aanzegging dat bij gebrek aan instemming het UWV om toestemming voor opzegging zal worden gevraagd. Voorts heeft ELN het vermoeden onvoldoende weerlegd dat de werkelijke reden van het ontslag is gelegen in werkneemsters zwangerschap. Een dergelijke handelwijze is in directe strijd met het - onder meer in artikel 7:646 BW neergelegde - fundamentele beginsel van gelijke behandeling en met het doel en de strekking van de Wet arbeid en zorg.

Volgt ontbinding met C=1,8.