Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting X/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 8 april 2010
ECLI:NL:RBMID:2010:BM8556

Stichting X/werknemer

Beeldmateriaal verkregen uit heimelijk cameratoezicht is onrechtmatig en leidt tot C=2

Werknemer (55 jaar) is als persoonlijk begeleider in dienst van werkgever. Werknemer was onder meer verantwoordelijk voor de verzorging van cliënt Z. In 2009 is de toestand van Z verslechterd. Tussen werknemer en de familie van Z is verschil van inzicht ontstaan over de wijze van verzorging. Nadat Z is overleden, heeft de familie van Z een klacht ingediend bij werkgever. De klacht is kracht bijgezet middels door de familie van Z heimelijk verzameld beeldmateriaal waarop werknemers functioneren is vastgelegd. Werkgever heeft - mede op basis van dit beeldmateriaal - werknemer wegens onethisch handelen op staande voet ontslagen. Thans verzoekt werkgever voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De verzochte ontbinding zal worden uitgesproken, omdat beide partijen inmiddels te kennen hebben gegeven geen vertrouwen meer te hebben in een vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Met betrekking tot de vraag of werknemer een vergoeding toekomt, overweegt de rechter als volgt. Het ontslag is gebaseerd op als onethisch bestempelde behandeling van Z. Werkgever heeft daarvan kennisgenomen middels beeldmateriaal dat door de familie van Z heimelijk is verzameld. De kantonrechter wijst erop dat dergelijk bewijs (heimelijk cameratoezicht) een strafbaar feit ex artikel 139f en 441b Wetboek van Strafrecht oplevert. Door dergelijk bewijs te gebruiken, handelt de werkgever onrechtmatig en strafbaar jegens werknemer. Het beeldmateriaal zal derhalve niet als bewijs mogen dienen in de onderhavige procedure. De werkgever dient zijn werknemers te beschermen tegen dergelijk handelen van (familieleden van) cliënten. Het had dan ook op de weg van werkgever gelegen nader onderzoek te doen en niet zonder meer van de juistheid van de klachten van de familie van Z uit te gaan. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat beide partijen alsook de rechter de beelden wel ter zitting hebben gezien en dat hieruit geen onethisch gedrag valt af te leiden. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om een vergoeding toe te kennen waarbij de correctiefactor is vastgesteld op 2 (€ 100.294,74).