Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/ASR
Rechtbank Midden-Nederland, 23 juni 2010
ECLI:NL:RBUTR:2010:BM9239

werknemers/ASR

Wijziging bijdrage ziektekostenpremie werkgever in verband met invoering Zorgverzekeringswet. Wijziging vloeit voort uit cao. Gepensioneerden geen aanspraak op levenslange premiebijdrage

Ex-werknemers (64 in totaal) zijn in dienst geweest van (een rechtsvoorgangster van) ASR. ASR en haar rechtsvoorgangsters hebben jegens hun personeelsleden de cao voor het verzekeringsbedrijf (hierna: de cao) toegepast. Op grond van deze cao was ASR verplicht een deel van de ziektekostenpremie te dragen. In verband met de invoering van de Zorgverzekeringswet heeft ASR een afbouwregeling geïntroduceerd, inhoudende dat zij niet langer zal bijdragen in de premie ziektekosten. De afbouw bestaat uit 25% minder bijdrage per jaar, zodat in 2010 ASR in het geheel geen bijdrage meer levert. Gewezen werknemers vorderen dat ASR voor de rest van hun leven de oorspronkelijke bijdrage van 60% blijft voldoen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kern van het geschil van partijen betreft de vraag waarin de aanspraak van werknemers tot betaling van een bijdrage in hun ziektekostenverzekeringspremie zijn grondslag vindt. Waar ASR die grondslag zoekt in de cao, waarop de bijdrageregeling ten behoeve van gepensioneerden zou zijn gestoeld, zijn werknemers van mening dat hun recht op die bijdrage voortvloeit uit enkele, door hen van (een rechtsvoorgangster van) ASR ontvangen (pensioen)brieven. Naar het oordeel van de kantonrechter is de bijdrageregeling gestoeld op de cao, zodat werknemers geen aanspraken kunnen claimen op grond van de verzonden brieven. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de bijdrageregeling ten behoeve van gepensioneerden ter gelegenheid van de invoering van de Zorgverzekeringswet rechtmatig is geëindigd. De kantonrechter stelt hierbij voorop dat blijkens de parlementaire geschiedenis van de Zorgverzekeringswet de wetgever zich niet heeft willen mengen in de contractuele rechten van (gewezen) werknemers. Of het nieuwe zorgstelsel reden is voor een wijziging van de verplichtingen die werkgevers jegens hun (gewezen) werknemers zijn aangegaan, is overgelaten aan de partijen bij de (collectieve) arbeidsovereenkomsten. De partijen bij de cao voor het verzekeringsbedrijf hebben in de invoering van de nieuwe wet reden gezien de cao-bijdrageregeling, zoals die tot 1 januari 2006 gold, te doen vervallen. Omdat de bijdrageregeling ten behoeve van gepensioneerden zijn grondslag had in die cao-regeling, kwam daardoor ook hun recht op een bijdrage ten einde. Daarvoor was een (eenzijdige) beëindiging door ASR niet nodig, omdat de eerdere koppeling aan de cao ertoe leidde dat het akkoord van de sociale partners ook de aanspraak van gepensioneerden deed vervallen. ASR behoefde evenmin de instemming van werknemers. Hieraan doet niet af dat de positie van werkenden in die zin van die van gepensioneerden verschilt dat eerstgenoemden op grond van de Zorgverzekeringswet recht hebben op vergoeding door hun werkgever van de inkomenafhankelijke bijdrage die zij aan de Belastingdienst verschuldigd zijn. De gepensioneerden zijn immers door de wetgever op andere wijze gecompenseerd voor de effecten van het nieuwe zorgstelsel.

Volgt afwijzing vordering werknemers.