Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 18 mei 2010
ECLI:NL:GHSGR:2010:BM8974
werknemer/Cofely Services BV
Werknemer is op 1 april 1999 met behoud van anciënniteitsrechten van zijn vorige werkgever in dienst getreden bij Cofely in de functie van projectleider. Vanaf 2001 is het functioneren van werknemer onderwerp van discussie. Er is een loopbaantraject gestart en door een extern adviesbureau is onderzocht of er andere passende functies binnen Cofely voor werknemer voorhanden zijn. Het traject noch het extern adviesbureau heeft tot een positief resultaat geleid. In 2004 is werknemer als manager bedrijfsadministratie te werk gesteld. Vanaf 2005 heeft werknemer de functie van projectmanager CSS aanvaard, maar heeft hij bezwaar gemaakt tegen de eenzijdige wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden. Vanaf november 2005 heeft Cofely eenzijdig het loon van werknemer bevroren (werknemer maakt geen aanspraak op cao-verhogingen totdat het salarisniveau passend bij zijn functie zijn huidige salaris bereikt) en de leaseautovoorwaarden aangepast. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Cofely gerechtigd was de arbeidsovereenkomst eenzijdig te wijzigen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. Bij de beantwoording van de vraag of de werknemer gehouden is om een voorstel, dat verband houdt met gewijzigde omstandigheden op het werk, te accepteren, dient in de eerste plaats te worden onderzocht of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden, en voorts of het door hem gedane voorstel redelijk is. Tot slot dient te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. Bij dit alles moeten steeds alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen (Hoge Raad 11 juli 2008 (LJN BD1847, Stoof/Mammoet)). Naar het oordeel van het hof gaf het (slechte) functioneren van werknemer voldoende aanleiding voor de werkgever om over te gaan tot het doen van een redelijk voorstel. Het voorstel komt in de kern neer op bevriezing van zijn thans veel hogere salaris ten opzichte van het cao-loon. Voorts kan naar het oordeel van het hof van de werknemer in redelijkheid worden verwacht dat hij met dit voorstel akkoord gaat. Daar doet niet aan af dat hij bij aanvang van zijn dienstverband een bovengemiddeld salaris had bedongen, nu ook het basissalaris in het voorstel van Cofely substantieel hoger is dan het maximale schaalsalaris dat hoort bij de functie van projectmanager CSS (€ 4.326 ten opzichte van € 3.389) en de bevriezing plaatsvindt op het oorspronkelijke bovengemiddelde niveau.
Volgt bekrachtiging vonnis kantonrechter.