Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland, 15 juni 2010
ECLI:NL:RBZLY:2010:BN0592

werknemer/werkgever

Ontbindingsverzoek arbeidsongeschikte werknemer wegens onvoldoende re-integratieverplichtingen werkgever, leidt tot C=0 wegens stilzitten werknemer

Werknemer is sinds 1990 in dienst van werkgever. Werknemer is vanaf 2003 volledig arbeidsongeschikt geraakt. Het CWI heeft in 2005 toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid geweigerd, wegens onvoldoende inzicht in de mogelijke herplaatsing- en re-integratie-inspanningen van werkgever. In 2006 heeft werknemer aangedrongen op werkhervatting. De werkgever heeft deze werkhervatting afgewezen. Vanaf 2007 is er geen correspondentie meer gevoerd tussen partijen. Thans verzoekt werknemer ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsrelatie met C=1.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel kan worden betwijfeld, gezien de omstandigheden dat werknemer al vanaf 11 augustus 2003 geen arbeid meer voor werkgever heeft verricht en dat partijen kennelijk - in ieder geval vanaf april 2007 - hebben berust in die inactiviteit, of in dit geval thans sprake is van veranderingen in voormelde zin, begrijpt de kantonrechter wel uit het verzoek dat werknemer niet (meer) bereid is om in de toekomst arbeid voor werkgever te verrichten. Die houding, gevoegd bij het (immateriƫle) belang dat een werknemer kan hebben bij het eindigen van een tot lege huls verworden arbeidsrelatie, vormt een voldoende relevante verandering in de omstandigheden die een ontbinding rechtvaardigt. Voorts geldt dat partijen - ieder om eigen redenen - het erover eens zijn dat een vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer te verwachten is. Een en ander moet ook worden aangemerkt als een zodanige wijziging van de omstandigheden dat deze een gewichtige reden vormt voor ontbinding. Gelet op een en ander en gezien werknemers stilzitten sinds maart 2007 is er geen reden om aan werkgever het uitblijven van een re-integratie te verwijten. Er is derhalve geen reden een vergoeding toe te kennen.

Volgt ontbinding zonder vergoeding.