werknemer/Coöperatieve Rabobank Soest Baarn Eemnes

Werknemer (64 jaar) is van 1 mei 1975 tot 1 maart 2008 in dienst geweest van vennootschappen die onderdeel uitmaken van de Rabobank Groep. In verband met de verwachting dat de tot dan toe gegolden hebbende VUT-regeling zou worden afgeschaft heeft de Rabobankvestiging van werknemer in 1994 een aanvullende pensioentoezegging gedaan. In 1998 bleek evenwel dat de VUT-regeling voor werknemer onveranderd gehandhaafd zou blijven. Vervolgens is discussie ontstaan over de aanspraken van werknemer op dit aanvullende pensioen. Volgens de Rabobank heeft werknemer krachtens het anticumulatiebeding geen recht op VUT en aanvullend pensioen. Werknemer vordert thans uitbetaling van de aan Rabobank uitgekeerde pensioenbedragen en stelt zich daarbij op het standpunt dat hem het bedrag is toegezegd.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stellingen van partijen en overlegde brieven blijkt inderdaad dat de Rabobank aan werknemer een toezegging heeft gedaan het aanvullend pensioen te voldoen. Dat werknemer daardoor in zijn periode van inactiviteit meer inkomen zal ontvangen dan in de periode dat hij werkte, doet hieraan niet af.

Volgt toewijzing vordering werknemer.