Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Forensisch Psychiatrisch Instituut 'De Rooyse Wissel'
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 6 juli 2010
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN0734

werknemer/Stichting Forensisch Psychiatrisch Instituut 'De Rooyse Wissel'

Werkgever aansprakelijk voor schade na aanval TBS-patiënt. Uitbreiding verzekeringsplicht buiten verkeersongevallen

Werknemer (52 jaar) is vanaf 1 september 2001 als sociotherapeut in loondienst werkzaam geweest bij de stichting. Op 10 maart 2003 is hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden door een TBS-patiënt meermalen met kracht geslagen. Vanaf september 2004 is werknemer volledig arbeidsongeschikt. Werknemer heeft vervolgens de stichting aansprakelijk gesteld voor de schade. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer afgewezen. Werknemer stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat de stichting haar zorgplicht heeft geschonden alsmede geen zorg heeft gedragen voor een adequate verzekering.

Het hof oordeelt als volgt. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat de stichting geen zorgplicht heeft geschonden. De vorderingen gebaseerd op artikel 7:658 BW worden derhalve afgewezen. Uit het enkele feit dat werknemer gevaarlijk werk verricht, kan evenmin aansprakelijkheid worden afgeleid (zie anders Kantonrechter Beetsterzwaag 12 juni 2001, Praktijkgids 2001, nr. 5714). Wat het betoog betreft van werknemer dat de stichting verplicht was ten behoeve van haar personeel een verzekering (schade of sommenverzekering) af te sluiten, overweegt het hof het volgende. In HR 1 februari 2008, LJN BB6175 en HR 1 februari 2008, LJN BB4767 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de werkgever uit hoofde van zijn verplichting zich als goed werkgever te gedragen, gehouden is zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering van werknemers wier werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval. De Hoge Raad baseert dit oordeel op het gegeven dat de risico’s van ongevallen die aan het gemotoriseerd verkeer verbonden zijn mettertijd hebben geleid 'tot een goede verzekerbaarheid van deze risico’s tegen betaalbare premies'. Ook met betrekking tot risico’s van ongevallen die geen verband houden met het gemotoriseerd verkeer, is de werkgever gehouden zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering van werknemers wier werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij bij bedrijfsongevallen betrokken raken, mits kan worden vastgesteld dat deze risico’s goed verzekerbaar waren tegen betaalbare premies. Nu met dit oordeel een wezenlijke uitbreiding plaatsvindt van de gevallen waarin door de Hoge Raad in de recente arresten van 1 februari 2008, LJN BB6175 en BB4767 op de voet van artikel 7:611 BW een verzekeringsplicht van de werkgever is aanvaard, acht het hof grond aanwezig te bepalen dat tegen dit tussenarrest beroep in cassatie kan worden ingesteld (art. 401a lid 2 Rv).

Volgt aanhouding van de zaak.