Rechtspraak
Super de Boer/werknemer
Werknemer is in 2008 in dienst getreden van Super de Boer. Op 2 december 2008 heeft hij – nadat hij op heterdaad werd betrapt tijdens het wegnemen van € 700 – twee verklaringen en een schuldbekentenis voorzien van een handgeschreven goedschrift ondertekend over door hem als kassa-medewerker gepleegde onregelmatigheden. Het totaal door hem weggenomen bedrag wordt door werknemer in deze verklaring op € 12.000 gesteld. Thans vordert Super de Boer veroordeling tot betaling van het genoemde bedrag wegens verduistering in dienstverband. In reconventie vordert werknemer een verklaring voor recht dat de bekentenissen buitengerechtelijk zijn vernietigd.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het beroep van werknemer op misbruik van recht dan wel bedreiging faalt. Nadat werknemer op heterdaad is betrapt is met hem gesproken. De dreiging tot het doen van aangifte bij de politie is in de geschetste omstandigheden niet onrechtmatig. Voor een succesvol beroep op misbruik van omstandigheden in de zin van artikel 3:44 lid 4 BW is niet alleen vereist dat moet worden aangenomen dat werknemer onder zodanige druk is gezet door Super de Boer dat hij daardoor bewogen is tot het ondertekenen van de eerste verklaring en het schrijven van de tweede verklaring op 2 december 2008, maar ook dat Super de Boer wist of moest begrijpen dat zij werknemer had dienen te weerhouden van het ondertekenen/schrijven van de verklaringen in plaats van te bevorderen dat hij dit deed. Dat laatste is niet gesteld of anderszins gebleken. Volgt afwijzing vordering werknemer.
De verklaringen van werknemer leveren dwingend bewijs op van de juistheid van de inhoud daarvan op de voet van artikel 157 lid 2 Rv en voor wat betreft de schuldbekentenis geldt dit op de voet van artikel 158 lid 1 Rv nu deze handgeschreven in letters het bedrag van de geldsom bevat. De gevorderde verklaring voor recht dat werknemer gehouden is schade te vergoeden aan Super de Boer wordt verleend.