Naar boven ↑

Rechtspraak

Van Halteren Metaal BV/Zammouri
Rechtbank Midden-Nederland, 4 juni 2010
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN3552

Van Halteren Metaal BV/Zammouri

Werknemer is niet uit eigener beweging verplicht WAO-verleden te melden. Mislopen no-riskpolis ex artikel 29b ZW geen reden voor ontbinding. Opzegverbod ziekte

Werknemer is in 2007 in dienst getreden van Van Halteren in de functie van productiemedewerker. Bij zijn indiensttreding heeft werknemer geen melding gemaakt van de omstandigheid dat hij een gedeeltelijke WAO-uitkering genoot. In de periode van 26 maart 2007 tot 26 maart 2009 is werknemer regelmatig wegens ziekte uitgevallen. Op 4 mei 2009 valt werknemer uit wegens ziekte nadat hij met een nieuwe – snellere – machine moest werken. Deze machine levert werknemer stress op. Tijdens een gesprek met de Arbo-arts meldt werknemer dat hij een gedeeltelijke WAO-uitkering had en dat hij drukke c.q. stressvolle situaties niet kan verwerken. Werknemer is vervolgens weer gaan werken bij Van Halteren en er is rekening gehouden met de stressfactor van werknemer. Als werknemer opnieuw uitvalt in februari 2010, is de maat vol en verzoekt Van Halteren ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Van Halteren verwijt werknemer onder meer dat hij bij de indiensttreding heeft verzwegen dat hij een gedeeltelijke AOW-uitkering genoot. Door dit te verzwijgen heeft Van Halteren schade geleden op grond van het niet inroepen van artikel 29b Zw.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De wetgever heeft het initiatief om zich te laten informeren over de (financiële gevolgen van de) arbeidsongeschiktheid van een werknemer bij de werkgever gelegd. De werknemer behoeft eigener beweging geen melding te maken van zijn arbeidsongeschiktheid. Anders dan Van Halteren betoogt kan werknemer dan ook niet worden tegengeworpen dat hij bij aanvang van zijn dienstbetrekking geen melding heeft gemaakt van zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Nadat werknemer in het gesprek op 12 mei 2009 heeft verteld van zijn WAO-verleden, heeft Van Halteren geen actie ondernomen en heeft zij de arbeidsverhouding voortgezet. Evenmin is gebleken dat Van Halteren toen aan werknemer zijn verontwaardiging kenbaar heeft gemaakt over het ‘verzwijgen’ van de WAO-geschiedenis. Eerst nadat werknemer op 22 februari 2010 kennelijk definitief van zijn werk is uitgevallen, heeft Van Halteren zich op een geschaad vertrouwen beroepen. Hierdoor heeft het er alle schijn van dat Van Halteren de consequenties van een dienstverband met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer wil ontlopen. In dit perspectief houdt het verzoek dus verband met de bij werknemer bestaande arbeidsongeschiktheid. Dit leidt ertoe dat het verzoek zal worden afgewezen.