Naar boven ↑

Rechtspraak

A/GBE
Rechtbank Noord-Nederland, 18 augustus 2010
ECLI:NL:RBLEE:2010:BN4491

A/GBE

Analoge toepassing 15 april-arresten bij ontslagname middellijk statutair directeur

De FazandtGroep BV is enig aandeelhouder van GBE. A en B, die in 1989 met elkaar zijn gehuwd, zijn van meet af aan bestuurders van FazandtGroep geweest. De taakverdeling tussen A en B hield in dat B het algemene beleid, de marketing en sales alsmede de financiën van FazandtGroep en GBE verzorgde, terwijl A belast was met de feitelijke bedrijfsvoering van het hotel en het restaurant. Begin 2008 zijn spanningen ontstaan in de privésfeer tussen A en B. Deze spanningen hebben ertoe geleid dat er ook in de zakelijke sfeer, met name in het kader van de exploitatie van het hotel, problemen zijn ontstaan. Nadat de Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat A en B – mede vanwege dit conflict – niet langer als bestuurder van de FazandtGroep konden aanblijven, is er een onafhankelijke derde benoemd als tijdelijk bestuurder. Bij vaststellingsovereenkomst van 23 maart 2010 heeft A onder meer ingestemd met haar aftreden als bestuurder van de FazandtGroep. Thans vordert zij wedertewerkstelling in een passende functie bij GBE. Volgens haar is namelijk sprake van een arbeidsovereenkomst tussen haar en GBE. GBE betwist dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Voor zover wel sprake is van een arbeidsovereenkomst, moet deze geacht worden te zijn beëindigd met de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Naar vaste rechtspraak (de arresten van de Hoge Raad van 15 april 2005, gepubliceerd onder LJN AS2030 en AS2713) wordt de arbeidsovereenkomst van een statutair directeur van een NV of BV, die tevens werknemer is, beëindigd door een vennootschapsrechtelijk ontslagbesluit c.q. door ontslagname door die directeur zonder dat daarnaast nog een afzonderlijke opzegging van de dienstbetrekking nodig is. In beginsel kunnen daaraan slechts een wettelijk ontslagverbod of andersluidende ten tijde van het ontslagbesluit gemaakte partijafspraken in de weg staan. Een complicerende factor in dit kort geding is dat A middellijk bestuurder is van GBE. Omdat vast staat dat FazandtGroep, waarvan A van meet af aan bestuurder is geweest, het beleid van GBE bepaalt – GBE onderscheidt zich feitelijk vrijwel niet van een afdeling zonder rechtspersoonlijkheid – en geen goed onderscheid te maken valt tussen de bestuurders- en werknemerstaken die A heeft verricht, dient voormelde rechtspraak naar het oordeel van de voorzieningenrechter analoog op het onderhavige geschil te worden toegepast. Dat partijen bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst ook van deze voorstellingen van zaken zijn uitgegaan, vindt steun in de tekst van deze overeenkomst.

Volgt afwijzing vordering A.