Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer (1945) is vanaf 6 november 2000 in dienst van werkgever, de enige sectororganisatie voor de ambulancezorg in Nederland. Werknemer was laatstelijk werkzaam als locatiebeheerder van 'de Academie'. In verband met de sluiting van de Academie, zijn partijen een vaststellingsovereenkomst aangegaan. Uitgangspunt is dat werknemer voor en na het pensioen geen inkomensschade zal lijden. Afgesproken is dat werknemer per 1 januari 2009 uit dienst treedt en een vergoeding van € 10.627 ontvangt wegens inkomensverlies tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd. Werknemer heeft aanvankelijk een WW-uitkering ontvangen. Nadat is gebleken dat het flexpensioen van werknemer tot uitkering moest komen, omdat hij niet langer aan de uitstelvoorwaarden voldeed, is zijn WW-uitkering herzien. Werknemer vordert thans van werkgever het volledig compenseren van de nadelige financiële gevolgen van het niet bedoelde ingaan van het flexpensioen, het stoppen van de WW-uitkering en daardoor stoppen van de FPU-bijdrage in de pensioenpremie.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Hoewel aanvankelijk de intentie is uitgesproken dat werknemer zowel voor als na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd geen inkomensschade zou leiden, is daar tijdens de onderhandelingen (reeds gestart in 2007) niets meer van terug te zien. De vaststellingsovereenkomst biedt in ieder geval geen aanknopingspunten dat werkgever gehouden zou zijn deze onvoorziene schade te vergoeden. Dat werknemer geen WW-uitkering ontving, komt omdat op grond van artikel 34 WW de uitkering van zijn flexpensioen in mindering mocht worden gebracht op de uitkering, waardoor niets overbleef. Bij dit alles weegt zwaar dat partijen lang over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst hebben onderhandeld en zijn bijgestaan door juridische deskundigen.
Volgt afwijzing van de vordering van werknemer.