Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland, 18 augustus 2010
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN5864

werkgever/werknemer

Inzage in bescheiden werknemer door ex-werkgever ex artikel 843a Rv. Schenden van intellectuele eigendommen werkgever

Werknemer is van 1 februari 2003 tot medio 2009 als sales-medewerker werkzaam geweest bij werkgever. Op enig moment is door medewerkers geconstateerd dat werknemer veelvuldig met een USB-stick werkte, hetgeen niet gebruikelijk was. Het vermoeden rees dat werknemer bedrijfsgegevens kopiƫerde. Werkgever heeft vervolgens een kopie van de inhoud van werknemers USB-stick gemaakt en daarop talrijke bedrijfsgevoelige informatie aangetroffen. Werkgever heeft vervolgens bewijsbeslag gelegd onder diverse administratieve en elektronische bescheiden. Thans vordert werkgever inzage in deze bescheiden ex artikel 843a Rv, met als doel vast te stellen dat werknemer zijn geheimhoudingsbeding heeft overtreden of anderszins onrechtmatig handelt jegens werkgever.

De rechtbank oordeelt als volgt. Aan de toewijsbaarheid van een vordering op grond van artikel 843a Rv zijn drie cumulatieve voorwaarden verbonden: (1) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben, en het moet gaan om (2) bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser of zijn rechtsvoorgangers partij zijn. De rechtbank is van oordeel dat een rechtmatig belang aanwezig moet worden geacht, indien de gevraagde bescheiden relevant zijn voor het bepalen door de verzoekende partij van haar rechtspositie. Indien het verzoek in een gerechtelijke procedure wordt gedaan, is onder meer aan deze eis voldaan, indien de bescheiden van belang zijn voor het onderbouwen van een niet op voorhand kansloze vordering of kansloos verweer (vgl. Rechtbank Utrecht 12 september 2007, JOR 2007/265). Nu werknemer erkent dat hij een schaduwadministratie heeft bijgehouden en hij bovendien niet gemotiveerd betwist dat er op de door hem gebruikte en aan hem toebehorende USB-stick een grote hoeveelheid bedrijfsgegevens van werkgever zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat de vordering van werkgever, dat werknemer inbreuk heeft gepleegd op haar intellectuele eigendomsrechten niet op voorhand kansloos is.

De rechtbank overweegt dat artikel 843a Rv bepaalt dat een partij slechts om inzage in bepaalde stukken kan vragen en dat hij bij de inzage van die stukken een rechtmatig belang moet hebben. De bescheiden moeten in elk geval zodanig concreet worden omschreven dat duidelijk is waarop wordt gedoeld en dat getoetst kan worden of de verzoeker een rechtmatig belang heeft. Dit betekent naar het oordeel van de rechter niet dat werkgever in haar verzoek specifieke documenten moet benoemen en aanwijzen. Het gaat om de vraag of de gevorderde bescheiden voor werknemer en ook voor de rechtbank voldoende bepaalbaar zijn en niet of werkgever deze nader kan preciseren. Het is aan werkgever om het bestaan van de gevorderde bescheiden aannemelijk te maken en om een zo concreet mogelijke beschrijving te geven van de gevorderde bescheiden naar tijdsperiode, vorm, inhoud en relevantie. Ter voorkoming van fishing expeditions is voldoende om de eis te stellen dat het gaat om bescheiden waarvan het bestaan in voldoende mate vaststaat, en die - afhankelijk van de concrete omstandigheden - voldoende concreet worden aangeduid. Ook aan deze eis is voldaan.

De rechtbank overweegt dat in de parlementaire geschiedenis met betrekking tot artikel 843a Rv-nieuw expliciet is overwogen dat de wetgever een verruiming van de exhibitieplicht heeft beoogd en er is in dat kader opgemerkt dat ook een 'rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad als een rechtsbetrekking in de zin van deze bepaling moet worden beschouwd'. Met verwijzing naar hetgeen hiervoor is bepaald, is de rechtbank van oordeel dat werkgever aan de rechtsbetrekking die tussen haar en werknemer is ontstaan door het gestelde onrechtmatig handelen in beginsel het recht kan ontlenen op een afschrift van de gevraagde bescheiden, althans voor zover deze bescheiden in het voorgaande als voldoende bepaald zijn aangemerkt.

Volgt toewijzing vordering werkgever.