Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Zwanenberg Borculo BV
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 31 augustus 2010
ECLI:NL:GHARN:2010:BN5568

werknemers/Zwanenberg Borculo BV

Toekenning compensatieregeling gedurende ruim 15 jaar leidt tot verworven recht. Eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden

Zwanenberg heeft op 1 oktober 2003 CMP overgenomen. Negen werknemers van (de rechtsvoorganger van) CMP stellen zich op het standpunt dat zij aanspraak maken op ongewijzigde voortzetting van hun compensatieverlof (zes extra verlofdagen per jaar (43,25 uur per jaar)) bij Zwanenberg. Hoewel een schriftelijke afspraak ontbreekt, beroepen werknemers zich op het feit dat zij de compensatieregeling sinds 1990 ontvangen, zodat kan worden gesproken van een arbeidsvoorwaarde. Zwanenberg betwist dat sprake is van een arbeidsvoorwaarde.

Het hof oordeelt als volgt. De aanwezigheid van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, de toepasselijkheid van een collectieve arbeidsovereenkomst of een andere binnen een bedrijf geldende regeling betekent niet dat de rechten en verplichtingen van een werkgever en een werknemer beperkt zijn tot de inhoud van deze geschriften, of anders gezegd, dat deze geschriften geacht worden de rechtsverhouding tussen een werkgever en een werknemer uitputtend te regelen. Bij de beoordeling van de vraag waartoe partijen bij een overeenkomst zich jegens elkaar hebben gebonden is immers ook van belang hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden daaruit redelijkerwijze mochten afleiden (Hoge Raad 21 december 2001, NJ 2002, 60). Ten aanzien van de vraag wat tussen een werkgever en een werknemer heeft te gelden, is mede bepalend de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven (onder andere Hoge Raad 10 december 2004, NJ 2005, 239). Aan de hand van dit toetsingscriterium is het hof van oordeel dat de 43,25 compensatie-uren per jaar als arbeidsvoorwaarde deel zijn gaan uitmaken van de arbeidsverhouding tussen werknemers en (de rechtsvoorganger van) Zwanenberg. Vast staat dat Zwanenberg eenzijdig, zonder instemming van werknemers, besloten heeft aan werknemers met ingang van 1 januari 2006 geen compensatie-uren meer toe te kennen. Zwanenberg heeft als reden voor dit besluit slechts aangevoerd dat werknemers tot die datum bij vergissing 43,25 compensatie-uren per jaar hadden genoten. Deze omstandigheid alleen is, gelet op de nadelige (financiƫle) gevolgen die voor werknemers tengevolge van dit besluit zijn ontstaan, onvoldoende om het hiervoor genoemde besluit van Zwanenberg te rechtvaardigen. Voor het overige heeft Zwanenberg geen, althans onvoldoende concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, om anders te oordelen. Het maakt daarbij niet uit of toetsing plaatsvindt aan artikel 7:611 BW dan wel aan artikel 6:248 BW.