Rechtspraak
Hoge Raad, 8 oktober 2010
ECLI:NL:HR:2010:BN6190
werkneemster/Installix B.V. voorheen Volker Wessels Telecom Installaties B.V.
Werkneemster (58 jaar) is per 14 augustus 1968 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Volkers Netwerk Bouw BV (verder aangeduid als VWNB), in de functie van administratief medewerker. VWNB bestond uit vier (juridisch onzelfstandige, maar zelfstandig opererende) businessunits: Sites, Aansluitnet : Routes, Mobiel en Service : Beheer. Werkneemster was werkzaam bij Sites. In dat onderdeel waren in totaal ongeveer 400 werknemers werkzaam. VWNB heeft in 2004 besloten tot reorganisatie van Sites. Directe aanleiding was het wegvallen van een van haar grootste opdrachtgeefsters, KPN. De arbeidsovereenkomst van werknemer is opgezegd onder toekenning van een vergoeding conform het Sociaal Plan met C=0,26. Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Het hof heeft de vordering afgewezen, omdat werkneemster onvoldoende feiten en omstandigheden zou hebben aangevoerd waaruit zou blijken dat de vergoeding van het Sociaal Plan niet redelijk zou zijn. Tegen dit oordeel keert werkneemster zich in cassatie onder meer met de klacht dat de bewijslast onjuist is verdeeld en de rechter ten onrechte niet ambtshalve de representativiteit van de vakbonden betrokken bij het Sociaal Plan heeft onderzocht.
De advocaat-generaal concludeert als volgt. Nu de getroffen voorzieningen voor werkneemster in overeenstemming zijn met het Sociaal Plan, is dit een aanwijzing dat die voorziening toereikend is, zo volgt uit het arrest Bulut/Troost. Het is vaste rechtspraak dat de bewijslast dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag op de werknemer rust. Het hof heeft dan ook terecht geoordeeld dat het aan werkneemster is om te stellen en te bewijzen op grond van welke bijzondere omstandigheden de voorziening in haar geval onredelijk is. Uit het eerder genoemde arrest valt niet af te leiden dat de rechter ambtshalve dient te onderzoeken of de vakbonden wel representatief zijn. Nu werkneemster in feitelijke instantie niet heeft gesteld dat de betrokken vakorganisaties niet representatief zijn, kon het hof volstaan met de overweging dat tussen VWTI en de vakorganisaties een Sociaal Plan is overeengekomen.
De Hoge Raad oordeelt als volgt. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 Wet RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.