Rechtspraak
werkneemster/Shoeby Fashion BV
Werkneemster is met ingang van 15 april 2008 bij Shoeby Fashion in dienst getreden in de functie van verkoopmedewerker. Op 13 juni 2010 heeft werkneemster haar linkerarm gebroken. In het re-integratietraject nadien ontstaat een patstelling tussen werkneemster en Shoeby. Volgens Shoeby dient werkneemster op willekeurige werkdagen 3 uur passende arbeid te verrichten. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat zij niet in staat is deze werkzaamheden te verrichten, dan wel in ieder geval niet op de werkdagen die Shoeby voorstelt. Shoeby heeft vervolgens het loon (deels) opgeschort. Thans vordert werkneemster betaling van haar loon en wedertewerkstelling voor passende arbeid op haar reguliere werkdagen.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In casu is sprake van een communicatiestoornis tussen partijen, welke in overwegende mate aan Shoeby is te wijten. Door werkneemster te confronteren met een niet voor werkneemster kenbaar oordeel van de arboarts en te dreigen met sancties, heeft Shoeby bewerkstelligd dat werkneemster haar hakken in het zand zette. De loonvordering wordt toegewezen.