Naar boven ↑

Rechtspraak

Taxi-, Touringcar-, en Autoverhuurbedrijf X BV/werkneemster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 oktober 2010
ECLI:NL:GHSHE:2010:BO1438

Taxi-, Touringcar-, en Autoverhuurbedrijf X BV/werkneemster

Wilsovereenstemming leidt tot nieuwe arbeidsovereenkomst, ondanks herroeping werknemer. Schriftelijkheidseis in Taxi CAO doet niet af aan rechtsgeldigheid mondelinge arbeidsovereenkomst

Werkneemster is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werkzaam bij Taxi-, Touringcar- en Autoverhuurbedrijf X BV. Na afloop van de tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, heeft werkneemster op 18 september 2008 gesproken met personeelszaken over de verlenging van haar contract tot 31 december 2008. Op 25 september 2008 heeft werkgever aan werkneemster een schriftelijke arbeidsovereenkomst overhandigd. Werkneemster heeft deze arbeidsovereenkomst op 29 september 2008 expliciet verworpen. Werkgever heeft werkneemster vervolgens het werk doen neerleggen. Volgens werkgever is werkneemster teruggekomen op de mondelinge voortzetting van de arbeidsovereenkomst, zodat deze alsnog van rechtswege eindigt. Daarnaast stelt werkgever zich op het standpunt dat niet is voldaan aan de vereiste schriftelijkheid, conform de Taxi CAO, zodat geen rechtsgeldige arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Ten slotte stelt werkgever zich op het standpunt dat de loonvordering van werkneemster in strijd is met het goed werknemerschap.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof is – met de kantonrechter – van oordeel dat door de aanvaarding door werkneemster van het aanbod op 18 september 2008 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 31 december 2008 tot stand is gekomen. In dat kader heeft werkneemster in de periode tot 29 september 2008 gewerkt (voor zover zij zich niet ziek had gemeld). Het feit dat zij later van gedachten is veranderd, kon aan de totstandkoming van de overeenkomst niet meer afdoen. Werkgever kan zich er evenmin met succes op beroepen dat de overeenkomst niet schriftelijk is aangegaan. De arbeidsovereenkomst is een vormvrij contract en kan mondeling worden aangegaan. De schriftelijkheidseis van artikel 1.4.1 van de cao moet geacht worden ter bescherming van de werknemer te zijn opgenomen. Werkgever kan naar redelijkheid en billijkheid in rechte geen beroep doen op het feit dat werkneemster de arbeidsovereenkomst niet heeft getekend. Het beroep van werkgever op artikel 7:611 BW moet eveneens verworpen worden. Niet valt in te zien dat het – nu vaststaat dat er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot stand is gekomen – in strijd met goed werknemerschap zou zijn om een vordering tot loonbetaling in te stellen.