Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland, 11 oktober 2010
ECLI:NL:RBUTR:2010:BO1390

werknemer/werkgever

Ontslag op staande voet nietig wegens gelijktijdige aanbieding van vaststellingsovereenkomst met bedenktijd. Tweede ontslag niet onverwijld verleend

Werknemer (38 jaar) is sinds 1998 in dienst van Café X in de functie van bediening. Op 6 juli 2010 heeft werkgever te kennen geven het dienstverband te willen beëindigen en dat werknemer niet meer op het werk hoeft te verschijnen. Aan werknemer is een vaststellingsovereenkomst meegegeven ter overdenking. Werknemer heeft op 8 juli 2010 om ophelding gevraagd en geprotesteerd tegen het voorgenomen ontslag. Op 9 juli heeft een tweede gesprek met werkgever plaatsgevonden waarbij wederom de vaststellingsovereenkomst onder de aandacht is gebracht. Uiteindelijk heeft de werkgever aangegeven op 12 juli terug te komen op deze zaak. Op 12 juli ontvangt werknemer een brief van de advocaat van werkgever, waarin hem een aantal verwijten wordt gemaakt (verwijtbare kasverschillen, slechte werkhouding, weigering gebruik te maken van de handheld) en het 'ontslag op staande voet van 6 juli' wordt bevestigd. Werknemer vordert wedertewerkstelling en loon wegens een nietig ontslag op staande voet.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stellingen van partijen omtrent de feitelijke gang van zaken tijdens het gesprek van 6 juli 2010 moet voorshands worden aangenomen dat werknemer tijdens dat gesprek niet op staande voet is ontslagen. De thans gestelde onverwijlde opzegging tijdens dat gesprek valt immers niet te rijmen met de gelijktijdige overhandiging door werkgever van een vaststellingsovereenkomst, inhoudende een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, met het verzoek aan werknemer om over (de voorwaarden voor) die beëindiging na te denken, waarna partijen daarover opnieuw in gesprek zijn gegaan op 9 juli 2010. Voor zover werkgever zich op het standpunt stelt dat de brief van haar gemachtigde van 12 juli 2010 moet worden aangemerkt als de aanzegging van het ontslag op staande voet, geldt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. De loonvordering wordt toegewezen. De vordering tot wedertewerkstelling wordt afgewezen, omdat bij beschikking van dezelfde datum als dit vonnis de arbeidsovereenkomst per 1 november 2010 zal worden ontbonden.