Stichting Mondriaan/werkneemster

Werkneemster (53 jaar) is – met een kleine onderbreking in 1988 – op 5 augustus 1975 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Stichting Mondriaan, laatstelijk als maatschappelijk werkster. Thans verzoekt Mondriaan ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden, te weten een inhoudelijke wijziging van de functie-invulling van maatschappelijk werkster waaraan werkneemster niet langer voldoet. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat zij ruim 33 jaar naar tevredenheid psychiatrische hulpverlening heeft geboden en zich niet in de veranderde organisatie van Mondriaan per 2008 kan vinden. Alternatieve functies heeft werkneemster niet aanvaard, omdat deze niet passend zouden zijn.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vaststaan dat binnen de organisatie van Mondriaan de functie van maatschappelijk werker – op de wijze zoals werkneemster die voorstaat – niet (meer) ingevuld zal gaan worden. Eveneens is voldoende duidelijk dat werkneemster zich met de huidige invulling van haar functie als case-manager simpelweg niet kan verenigen en dit werk om al dan niet principiële redenen niet op de door de Mondriaan voorgeschreven wijze uitvoert. Daarmee is een impasse ontstaan, waar partijen in de loop van inmiddels twee jaar niet uit hebben weten te ontsnappen. Diverse pogingen om werkneemster elders binnen de organisatie aan een baan (met een voor haar acceptabele functie-inhoud) te helpen, hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. Een verdere vruchtbare samenwerking tussen Mondriaan en werkneemster in de toekomst acht de kantonrechter onder deze omstandigheden onwaarschijnlijk. De kantonrechter zal wegens deze verandering in de omstandigheden de arbeidsovereenkomst ontbinden per 1 november 2010.

Wat de vergoeding betreft, overweegt de kantonrechter dat hoewel de gewijzigde organisatie per 2008 in de risicosfeer van Mondriaan ligt, het van werkneemster op grond van de Stoof/Mammoet-criteria mocht worden verlangd dat zij de gewijzigde functie-inhoud zou accepteren. De passieve houding van werkneemster in het zoeken naar een passende functie valt haar eveneens aan te rekenen. Desalniettemin acht de kantonrechter in casu een vergoeding van € 35.000 bruto billijk, gezien het uitzonderlijk lange dienstverband en haar goede staat van dienst (in ieder geval tot 2008). Daarbij is qua gewogen dienstjaren rekening gehouden met haar dienstverband vanaf 5 augustus 1975 met de rechtsvoorganger van Mondriaan. De korte onderbreking van haar dienstverband van ongeveer een half jaar in 1987-1988 dient, bezien in het licht van een carrière van meer dan 35 jaar, werkneemster in dit kader niet tegengeworpen te worden.