Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Limburg, 25 oktober 2010
ECLI:NL:RBMAA:2010:BO2490

werkgever/werknemer

Concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst nietig krachtens cao. Geen sprake van onrechtmatige concurrentie door op loopafstand van ex-werkgever eigen kapsalon te openen

Werknemer is als kapper en later als bedrijfsleider in dienst geweest van werkgever. Partijen hebben aanvankelijk een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 1 jaar gesloten. In de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was een non-concurrentiebeding opgenomen, hetwelk op grond van artikel 2.2 sub b van de CAO Kappersbedrijf nietig is. Nadien is geen nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekend, maar is de overeenkomst voor bepaalde tijd stilzwijgend verlengd tot een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer is na het einde van het dienstverband vervolgens op loopafstand van werkgever een eigen kapsalon begonnen. Werkgever leidt hierdoor schade en heeft inmiddels een werknemer moeten ontslaan als gevolg van de schade die hij leidt. Hij vordert nakoming van het concurrentiebeding, dan wel een verbod op concurrentie ex artikel 6:162 BW.

De kantonrechter oordeelt dat het door partijen overeengekomen concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd krachtens de toepasselijke cao nietig is. Er is dus in casu geen sprake van een concurrentiebeding. Uitgangspunt is dat het werknemers zonder concurrentiebeding vrij staat zich na afloop van de arbeidsrelatie in vrije concurrentie met de ex-werkgever te begeven. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan dergelijke concurrentie onrechtmatig zijn. Van onrechtmatige concurrentie is sprake indien is voldaan aan de vereisten: (1) het stelselmatig en substantieel afbreken van (2) het duurzame debiet van de voormalig werkgever, dat de werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst mee heeft helpen opbouwen (3) met de hulpmiddelen die de werknemer daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking kreeg. Daarvan is in de onderhavige procedure geen sprake.

Volgt afwijzing vordering werkgever.