Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Flamant Laboratory BV
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22 september 2010
ECLI:NL:RBBRE:2010:BO3290

werkneemster/Flamant Laboratory BV

Seksueel getinte opmerking collega-werknemer leidt niet tot seksuele intimidatie. Werkgever heeft zorgplicht niet geschonden

Werkneemster is op 1 december 2008 als managementassistente in dienst getreden van Flamant. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de periode van een half jaar. Op 1 juni 2009 is de arbeidsovereenkomst met een half jaar verlengd. In de periode voorafgaand aan haar indiensttreding bij Flamant ontving werkneemster een WAO/WIA-uitkering. Deze hing samen met incest-ervaringen tijdens haar jeugd, in verband waarmee werkneemster psychotherapie heeft ondergaan en een integratietraject heeft doorlopen. In juli 2009 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij een collega van werkneemster 'seksueel getinte opmerkingen en gebaren' zou hebben gemaakt. Kort na dit voorval is werkneemster uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Haar arbeidsovereenkomst is niet verlengd. Thans vordert werkneemster schadevergoeding op grond van artikel 7:658 dan wel artikel 7:611 BW wegens schending van onder meer de Arbeidsomstandighedenwet (voorkomen van seksuele intimidatie, artikel 3 lid 2).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Toetsing van het voorval aan de definitie van seksuele intimidatie zoals opgenomen in artikel 7:646 lid 8 BW, leidt tot het oordeel dat weliswaar sprake is geweest van verbaal en fysiek gedrag met een seksuele connotatie, maar dat dit gedrag niet tot doel of gevolg heeft gehad dat de waardigheid van werkneemster als persoon is aangetast. Evenmin neemt de kantonrechter aan dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie is gecreëerd. De collega’s bevonden zich tijdens een rookpauze op het balkon van het kantoor. Aangenomen mag worden dat de sfeer en de omgangsvormen daarbij 'losser' zijn dan tijdens het werk in het kantoor. Dit is geen vrijbrief voor het vertellen van seksueel getinte verhalen en daarbij aansluitende gebaren; het verhaal van de collega-werknemer en het obscene gebaar dat hij daarbij gemaakt heeft, kunnen dan ook worden aangemerkt als ongepast en misplaatst. Het voorval was echter naar het oordeel van de kantonrechter niet seksueel intimiderend voor werkneemster. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Flamant voldoende adequaat gereageerd op de klacht van werkneemster en was een officiële klachtprocedure niet noodzakelijk. Evenmin kan worden geoordeeld dat Flamant tekort is geschoten in haar re-integratieverplichtingen, zodat de vorderingen van werkneemster moeten worden afgewezen.