Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16 november 2010
ECLI:NL:GHSHE:2010:BO4772
MGG Netherlands BV/werknemer
Werknemer (53 jaar) is van 1 januari 2005 tot 31 juli 2006 op basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in dienst geweest van MGG in de functie van kernmaker. Op 4 mei 2006 is hem in de uitoefening van de werkzaamheden een ongeval overkomen tijdens het schoonmaken van een machine. Daarbij zijn twee vingers bekneld geraakt (en afgerukt (althans vingertoppen)) tussen een uitwendige slede die automatisch naar buiten keerde. Na het bedrijfsongeval hebben er aanpassingen ter verbetering van de bescherming aan deze machine plaatsgevonden. In eerste aanleg is MGG aansprakelijk gesteld voor de schade. Tegen dit oordeel keert MGG zich thans in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. Uit het feit dat MGG beboet is op grond van artikel 7.7 lid 1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit volgt dat er sprake was van een zichtbaar gevaar dat MGG behoorde te kennen en ten aanzien waarvan MGG maatregelen ('schermen of beveiligingsinrichtingen') had moeten treffen. Daaraan kan niet afdoen dat MGG voor het overige alle veiligheidsmaatregelen heeft getroffen, aan alle veiligheidsvoorschriften heeft voldaan en veiligheidsinstructies, ook voor wat betreft het gebruik van de perslucht of de handveger voor het wegvegen van achtergebleven zand, aan werknemer heeft gegeven. Feit blijft immers dat het (voor het ongeval) mogelijk was om in de machine bekneld te raken. En overigens moeten arboregels als minimumregels aangemerkt worden; de zorgverplichting van de werkgever op grond van artikel 7:658 lid 1 BW reikt verder dan het naleven van die regels. Van belang voor de beoordeling is verder nog dat MGG na het ongeval daadwerkelijk de nodige maatregelen heeft getroffen door ook voor het uit de machine laten bewegen van de slede een tweehandenbediening te installeren en door de gebroken, gedeukte onderplaat aan te passen.
Volgens MGG heeft werknemer bewust roekeloos gehandeld door met zijn hand, in plaats van de aangebrachte perslucht, zand tussen de bewegende delen te verwijderen. Ook deze grief faalt. Het feit dat de werknemer door zijn werkgever herhaaldelijk voor een dergelijke gedraging is gewaarschuwd leidt op zich niet tot de conclusie dat de werknemer bewust roekeloos heeft gehandeld door die waarschuwing te negeren. Deze strikte interpretatie is gerechtvaardigd omdat de regeling van artikel 7:658 lid 2 BW er juist toe strekt om de werknemer te beschermen door rekening te houden met het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid leidt (HR 20 september 1996, NJ 1997, 198 en HR 11 september 1998, NJ 1998, 870).
Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.