Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werkneemster (60 jaar) is in 1993 bij (de rechtsvoorganger van) X in dienst getreden als planner. Nadien heeft zij diverse functies bekleed. Met ingang van 7 juni 1999 is werkneemster arbeidsongeschikt geraakt, waarna zij in een burn-out is geraakt. De arbeidsovereenkomst is met toestemming van de CWI opgezegd per 21 mei 2001. Werkneemster heeft vervolgens X aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden en nog steeds lijdt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat werkneemster het causaal verband met de werkzaamheden voldoende aannemelijk heeft gemaakt en X niet is geslaagd in het leveren van tegenbewijs. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft X evenwel aan haar zorgplicht voldaan, zodat de vordering van werkneemster alsnog is afgewezen. Tegen dit oordeel keert werkneemster zich in hoger beroep.
Het hof oordeelt als volgt. Anders dan X meent, was er in de litigieuze periode wel degelijk sprake van een hoge werkdruk. Dit volgt onder meer uit getuigenverklaringen die stellen dat het werk niet in 40 maar 60 uur per week verricht werd. X heeft weliswaar voldoende aangetoond dat de persoonlijkheidskenmerken van werkneemster belangrijke risicofactoren hebben gevormd voor het ontstaan van haar burn-outklachten, maar dat doet niet af aan het gegeven dat de burn-outklachten van haar zijn veroorzaakt door de situatie waarin zij bij X werkzaam was. X had erop bedacht moeten zijn dat werkneemster een bijzonder risico liep op burn-outklachten wanneer zij met extra taken werd belast of – in 1999 – met taken waarop zij niet voldoende voorbereid was. X had daarop haar beleid ten aanzien van werkneemster moeten afstemmen en meer de vinger aan de pols moeten houden. Weliswaar liet werkneemster niet blijken dat zij het werk te veel vond en gaf zij niet spontaan te kennen dat zij het werk (eigenlijk) niet aan kon (veeleer liet zij van het tegendeel blijken), maar dat doet niet af aan de verplichting van X zelfstandig en uit eigen beweging na te gaan of en in welke mate werkneemster bijvoorbeeld aan het werk was op kantoor of elders, pauzes nam en werk mee naar huis nam, in aanmerking genomen het feit dat X wist dat werkneemster moeite had om werkzaamheden te delegeren, perfectionistisch was tot op detail en moeite had los te komen van het werk. X heeft derhalve haar zorgplicht geschonden, zodat zij aansprakelijk is voor de schade (volgt verwijzing naar schadestaatprocedure).
Volgt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter.