Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam, 19 november 2010
ECLI:NL:RBROT:2010:BO3795
werknemer/Stichting Protestants Christelijk Ziekenhuis Ikazia
Werknemer is op 1 februari 1997 bij Ikazia in dienst getreden als leerling anesthesie. Op 1 september 1997 heeft werknemer de functie van ok-assistent gekregen en vanaf 1 december 1999 is hij aangesteld als praktijkbegeleider. Ikazia is niet tevreden over de wijze waarop werknemer zijn functie vervult. In 2007 is daarom gestart met een intensief verbetertraject. Op 10 juli 2009 heeft Ikazia besloten werknemer uit zijn functie van praktijkbegeleider te ontheffen. Werknemer blijft met salarisgarantie wel werkzaam in zijn functie als anesthesist. Op 29 september 2009 heeft werknemer een kort geding aangespannen tegen Ikazia om hem in de functie van praktijkbegeleider weder te werk te stellen. Deze vordering is bij vonnis van 17 november 2009 afgewezen. Thans vordert werknemer in een bodemzaak wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Ikazia bevat geen eenzijdig wijzigingsbeding. Dit brengt ingevolge artikel 7:613 BW mee dat Ikazia de arbeidsovereenkomst in beginsel niet eenzijdig kan wijzigen en dat daar de instemming van werknemer voor nodig is. In beginsel, omdat op grond van artikel 7:611 BW de werkgever en de werknemer jegens elkaar verplicht zijn zich als goed werkgever respectievelijk goed werknemer te gedragen en deze toets in concrete situaties tot andere conclusies zou kunnen leiden. In casu dient onderzocht te worden of Ikazia als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het besluit om de functie van werknemer te wijzigen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat het geval. Daarbij merkt de kantonrechter wel op dat Ikazia zelf het verbetertraject niet netjes heeft nageleeft (geen verslag van tussentijdse evaluaties en niet nakomen van deadlines). Aan de andere kant heeft werknemer te weinig gesteld om te kunnen concluderen dat een terugkeer naar de functie van anesthesiemedewerker met behoud van het salaris van praktijkopleider redelijkerwijs niet van hem verlangd kon worden. Gesteld noch gebleken is dat zijn hart lag bij het opleiden en dat hij in de opbouw van een verdere carrière als opleider of anderszins is geschaad en/of belemmerd. Hij heeft niet aangegeven waarom nadat ook het verbetertraject niet in voor beide partijen bevredigende zin was afgesloten, desondanks van Ikazia verwacht mocht worden dat zij hem in de functie van praktijkopleider te werk zou blijven stellen. Bij deze stand van zaken en op grond van hetgeen Ikazia heeft aangevoerd is de kantonrechter van oordeel dat, ondanks de steken die Ikazia heeft laten vallen tijdens het verbetertraject, de belangen van Ikazia om te beschikken over een praktijkopleider met voldoende capaciteiten en draagvlak in de gegeven omstandigheden zwaarder moeten wegen dan de belangen van werknemer om als praktijkleider terug te keren. Een en ander leidt tot de conclusie dat de vordering terugplaatsing van werknemer in de functie van praktijkbegeleider wordt afgewezen.