Rechtspraak
werknemers/Kaba Nederland BV
Werknemers zijn in dienst van Kaba. Op grond van artikel 9 van de toepasselijke cao komt aan werknemers seniorenverlof toe. Kaba heeft dit verlof evenwel niet toegekend, omdat dit in strijd zou zijn met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL). Volgens werknemers heeft Kaba daardoor de arbeidsvoorwaarden eenzijdig gewijzigd, zonder daartoe gerechtigd te zijn. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemers afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Bij gebreke van een eenzijdig wijzigingsbeding, dient in de onderhavige zaak getoetst te worden of ongewijzigde voortzetting van het seniorenverlof naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zowel in de nieuwe als in de oude cao is de seniorenverlofregeling opgenomen in cluster 9, dat geheel los staat van de in cluster 16 opgenomen voorzieningen voor leeftijdsbewust personeelsbeleid. Naar het oordeel van het hof staat de seniorenverlofregeling, gelet op de clusterindeling in (ook) de (nieuwe) cao, geheel op zichzelf. werknemers hebben geen andere feiten of omstandigheden gesteld, die indien zij vast zouden komen te staan, tot de conclusie zouden leiden dat de verlofregelingen deel uitmaken van een breder leeftijdsbewust personeelsbeleid dan wel om een andere reden objectief gerechtvaardigd zijn. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn ook niet gebleken. De conclusie is dan ook dat aangenomen moet worden dat de seniorenverlofregeling in strijd is met de WGBL, evenals de Payens-regeling, waarvan evenmin is gebleken dat het daarin gemaakte onderscheid naar leeftijd objectief gerechtvaardigd is. Het hof acht het daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om Kaba aan deze nietige regelingen te houden. Werknemers zullen zich derhalve de intrekking van beide verlofregelingen moeten laten welgevallen.
Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.