Naar boven ↑

Rechtspraak

Slotervaartziekenhuis BV/werknemer
Rechtbank Amsterdam, 15 december 2010
ECLI:NL:RBAMS:2010:BO8932

Slotervaartziekenhuis BV/werknemer

Werkgever niet-ontvankelijk in ontbindingsverzoek wegens ontbreken onherroepelijk arbitraal vonnis

Werknemer (52 jaar) is op 1 februari 1996 in dienst van Slotervaartziekenhuis getreden als medisch specialist. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat geschillen uit de arbeidsovereenkomst worden beslecht door het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Slotervaartziekenhuis heeft op 3 april 2009 een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij het Scheidsgerecht gedaan. Bij arbitraal vonnis van 30 juni 2009 heeft het Scheidsgerecht de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2009 ontbonden. Bij vonnis van 4 augustus 2010 heeft de Rechtbank Utrecht het arbitrale vonnis vernietigd. Slotervaartziekenhuis is van het vernietigingsvonnis in hoger beroep gegaan. Op het beroep is nog niet beslist. Slotervaartziekenhuis heeft op 27 augustus 2010 bij het Scheidsgerecht een voorwaardelijk – tweede – ontbindingsverzoek gedaan, namelijk voor zover in rechte zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat. Bij arbitraal vonnis van 18 november 2010 heeft het Scheidsgerecht zich bevoegd verklaard om van het daar gedane voorwaardelijke, tweede, ontbindingsverzoek kennis te nemen. Zij heeft het verzoek vervolgens afgewezen. Bij verzoekschrift van 8 oktober 2010 heeft Slotervaartziekenhuis voorwaardelijke ontbinding verzocht van de arbeidsovereenkomst, primair wegens een dringende reden en subsidiair op grond van verandering van omstandigheden. Slotervaartziekenhuis stelt dat de kantonrechter bevoegd is ondanks het feit dat in artikel 1067 Rv is bepaald dat de bevoegdheid van de gewone rechter pas herleeft 'zodra het vonnis waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd, onherroepelijk is geworden' terwijl vaststaat dat het vonnis van de Rechtbank Utrecht nog niet onherroepelijk is geworden. Zij beroept zich erop dat in artikel 7:685 BW is bepaald dat iedere partij 'te allen tijde' bevoegd is zich tot de kantonrechter te wenden. Subsidiair betoogt zij de ontbindingsbeschikking uit te spreken onder de opschortende voorwaarde dat het vernietigingsvonnis van de Rechtbank Utrecht onherroepelijk is geworden. Dan immers herleeft de bevoegdheid van de kantonrechter en staat vast dat de arbeidsovereenkomst niet is ontbonden, aldus Slotervaartziekenhuis.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat tussen partijen een arbitragebeding geldt. Bij het bestaan van een geldige overeenkomst tot arbitrage dient de gewone rechter zich ingevolge artikel 1022 Rv, indien er tijdig een beroep op is gedaan, onbevoegd te verklaren om van het geschil kennis te nemen. Voor herleving van de bevoegdheid van de kantonrechter vereist artikel 1067 Rv uitdrukkelijk dat het vonnis waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd, onherroepelijk is geworden. Dat is thans (nog) niet het geval. Reeds lang is in de jurisprudentie en literatuur uitgemaakt dat het bepaalde in artikel 7:685 BW dat 'te allen tijde' een verzoek tot ontbinding kan worden gedaan, niet meebrengt dat een arbitrageovereenkomst niet zou gelden voor partijen. Het Scheidsgerecht heeft zich in beide ontbindingsverzoeken bevoegd verklaard, zodat evenmin op grond van het bepaalde in artikel 1052 lid 5 Rv bevoegdheid van de gewone rechter kan worden aangenomen.

Het subsidiaire standpunt van Slotervaartziekenhuis, dat de kantonrechter onder de opschortende voorwaarde dat zij op enig moment bevoegd zou raken de ontbinding zou kunnen uitspreken, kan evenmin worden gevolgd. De kantonrechter is eenvoudigweg thans niet bevoegd en kan zich daarom niet uitspreken over de inhoud van het verzoek. Het vorenstaande leidt ertoe dat Slotervaartziekenhuis niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar verzoek.